Search Results

Search found 1086 results on 44 pages for 'tobias op den brouw'.

Page 2/44 | < Previous Page | 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12  | Next Page >

  • NFS4 permission denied when userid does not match (even though idmap is working)

    - by SystemParadox
    I have NFS4 setup with idmapd working correctly. ls -l from the client shows the correct user names, even though the user ids differ between the machines. However, when the user ids do not match, I get 'permission denied' errors trying access files, even though ls -l shows the correct username. When the user ids do happen to match by coincidence, everything works fine. sudo sysctl -w sunrpc.nfsd_debug=1023 gives the following output in the server syslog for the failed file access: nfsd_dispatch: vers 4 proc 1 nfsv4 compound op #1/3: 22 (OP_PUTFH) nfsd: fh_verify(28: 00070001 015c0001 00000000 9853d400 2a4892a5 4918a0ba) nfsv4 compound op ffff88003d0f5078 opcnt 3 #1: 22: status 0 nfsv4 compound op #2/3: 3 (OP_ACCESS) nfsd: fh_verify(28: 00070001 015c0001 00000000 9853d400 2a4892a5 4918a0ba) nfsd: fh_verify - just checking nfsv4 compound op ffff88003d0f5078 opcnt 3 #2: 3: status 0 nfsv4 compound op #3/3: 9 (OP_GETATTR) nfsd: fh_verify(28: 00070001 015c0001 00000000 9853d400 2a4892a5 4918a0ba) nfsd: fh_verify - just checking nfsv4 compound op ffff88003d0f5078 opcnt 3 #3: 9: status 0 nfsv4 compound returned 0 nfsd_dispatch: vers 4 proc 1 nfsv4 compound op #1/7: 22 (OP_PUTFH) nfsd: fh_verify(28: 00070001 015c0001 00000000 9853d400 2a4892a5 4918a0ba) nfsv4 compound op ffff88003d0f5078 opcnt 7 #1: 22: status 0 nfsv4 compound op #2/7: 32 (OP_SAVEFH) nfsv4 compound op ffff88003d0f5078 opcnt 7 #2: 32: status 0 nfsv4 compound op #3/7: 18 (OP_OPEN) NFSD: nfsd4_open filename dom_file op_stateowner (null) renewing client (clientid 4f96587d/0000000e) nfsd: nfsd_lookup(fh 28: 00070001 015c0001 00000000 9853d400 2a4892a5 4918a0ba, dom_file) nfsd: fh_verify(28: 00070001 015c0001 00000000 9853d400 2a4892a5 4918a0ba) nfsd: fh_verify - just checking nfsd: fh_lock(28: 00070001 015c0001 00000000 9853d400 2a4892a5 4918a0ba) locked = 0 nfsd: fh_compose(exp 08:01/22806529 srv/dom_file, ino=22809724) nfsd: fh_verify(36: 01070001 015c0001 00000000 9853d400 2a4892a5 4918a0ba) nfsd: fh_verify - just checking fh_verify: srv/dom_file permission failure, acc=804, error=13 nfsv4 compound op ffff88003d0f5078 opcnt 7 #3: 18: status 13 nfsv4 compound returned 13 Is that useful to anyone? Any hints on to debug this would be greatly appreciated. Server kernel: 2.6.32-40-server (Ubuntu 10.04) Client kernel: 3.2.0-27-generic (Ubuntu 12.04) Same problem with my new server running 3.2.0-27-generic (Ubuntu 12.04). Thanks.

    Read the article

  • Dutch for once: op zoek naar een nieuwe uitdaging!

    - by Dennis Vroegop
    Originally posted on: http://geekswithblogs.net/dvroegop/archive/2013/10/11/dutch-for-once-op-zoek-naar-een-nieuwe-uitdaging.aspxI apologize to my non-dutch speaking readers: this post is about me looking for a new job and since I am based in the Netherlands I will do this in Dutch… Next time I will be technical (and thus in English) again! Het leuke van interim zijn is dat een klus een keer afloopt. Ik heb heel bewust gekozen voor het leven als freelancer: ik wil graag heel veel verschillende mensen en organisaties leren kennen. Dit werk is daar bij uitstek geschikt voor! Immers: bij iedere klus breng ik niet alleen nieuwe ideeën en kennis maar ik leer zelf ook iedere keer ontzettend veel. Die kennis kan ik dan weer gebruiken bij een vervolgklus en op die manier verspreid ik die kennis onder de bedrijven in Nederland. En er is niets leukers dan zien dat wat ik meebreng een organisatie naar een ander niveau brengt! Iedere keer een ander bedrijf zoeken houdt in dat ik iedere keer weg moet gaan bij een organisatie. Het lastige daarvan is het juiste moment te vinden. Van buitenaf gezien is dat lastig in te schatten: wanneer kan ik niets vernieuwends meer bijdragen en is het tijd om verder te gaan? Wanneer is het tijd om te zeggen dat de organisatie alles weet wat ik ze kan bijbrengen? In mijn huidige klus is dat moment nu aangebroken. In de afgelopen elf maanden heb ik dit bedrijf zien veranderen van een kleine maar enthousiaste groep ontwikkelaars naar een professionele organisatie met ruim twee keer zo veel ontwikkelaars. Dat veranderingsproces is erg leerzaam geweest en ik ben dan ook erg blij dat ik die verandering heb kunnen en mogen begeleiden. Van drie teams met ieder vijf of zes ontwikkelaars naar zes teams met zeven tot acht ontwikkelaars per team groeien betekent dat je je ontwikkelproces heel anders moet insteken. Ook houdt dat in dat je je teams anders moet indelen, dat de organisatie zelf anders gemodelleerd moet worden en dat mensen anders met elkaar om moeten gaan. Om dat voor elkaar te krijgen is er door iedereen heel hard gewerkt, is er een aantal fouten gemaakt, is heel veel van die fouten geleerd en is uiteindelijk een vrijwel nieuw bedrijf ontstaan. Het is tijd om dit bedrijf te verlaten. Ik ben benieuwd waar ik hierna terecht kom: ik ben aan het rondkijken naar mogelijkheden. Ik weet wèl: het bedrijf waar ik naar op zoek ben, is een bedrijf dat openstaat voor veranderingen. Veranderingen, maar dan wel met het oog voor het individu; mensen staan immers centraal in de software ontwikkeling! Ik heb er in ieder geval weer zin in!

    Read the article

  • SQL Server 2012 - AlwaysOn

    - by Claus Jandausch
    Ich war nicht nur irritiert, ich war sogar regelrecht schockiert - und für einen kurzen Moment sprachlos (was nur selten der Fall ist). Gerade eben hatte mich jemand gefragt "Wann Oracle denn etwas Vergleichbares wie AlwaysOn bieten würde - und ob überhaupt?" War ich hier im falschen Film gelandet? Ich konnte nicht anders, als meinen Unmut kundzutun und zu erklären, dass die Fragestellung normalerweise anders herum läuft. Zugegeben - es mag vielleicht strittige Punkte geben im Vergleich zwischen Oracle und SQL Server - bei denen nicht unbedingt immer Oracle die Nase vorn haben muss - aber das Thema Clustering für Hochverfügbarkeit (HA), Disaster Recovery (DR) und Skalierbarkeit gehört mit Sicherheit nicht dazu. Dieses Erlebnis hakte ich am Nachgang als Einzelfall ab, der so nie wieder vorkommen würde. Bis ich kurz darauf eines Besseren belehrt wurde und genau die selbe Frage erneut zu hören bekam. Diesmal sogar im Exadata-Umfeld und einem Oracle Stretch Cluster. Einmal ist keinmal, doch zweimal ist einmal zu viel... Getreu diesem alten Motto war mir klar, dass man das so nicht länger stehen lassen konnte. Ich habe keine Ahnung, wie die Microsoft Marketing Abteilung es geschafft hat, unter dem AlwaysOn Brading eine innovative Technologie vermuten zu lassen - aber sie hat ihren Job scheinbar gut gemacht. Doch abgesehen von einem guten Marketing, stellt sich natürlich die Frage, was wirklich dahinter steckt und wie sich das Ganze mit Oracle vergleichen lässt - und ob überhaupt? Damit wären wir wieder bei der ursprünglichen Frage angelangt.  So viel zum Hintergrund dieses Blogbeitrags - von meiner Antwort handelt der restliche Blog. "Windows was the God ..." Um den wahren Unterschied zwischen Oracle und Microsoft verstehen zu können, muss man zunächst das bedeutendste Microsoft Dogma kennen. Es lässt sich schlicht und einfach auf den Punkt bringen: "Alles muss auf Windows basieren." Die Überschrift dieses Absatzes ist kein von mir erfundener Ausspruch, sondern ein Zitat. Konkret stammt es aus einem längeren Artikel von Kurt Eichenwald in der Vanity Fair aus dem August 2012. Er lautet Microsoft's Lost Decade und sei jedem ans Herz gelegt, der die "Microsoft-Maschinerie" unter Steve Ballmer und einige ihrer Kuriositäten besser verstehen möchte. "YOU TALKING TO ME?" Microsoft C.E.O. Steve Ballmer bei seiner Keynote auf der 2012 International Consumer Electronics Show in Las Vegas am 9. Januar   Manche Dinge in diesem Artikel mögen überspitzt dargestellt erscheinen - sind sie aber nicht. Vieles davon kannte ich bereits aus eigener Erfahrung und kann es nur bestätigen. Anderes hat sich mir erst so richtig erschlossen. Insbesondere die folgenden Passagen führten zum Aha-Erlebnis: “Windows was the god—everything had to work with Windows,” said Stone... “Every little thing you want to write has to build off of Windows (or other existing roducts),” one software engineer said. “It can be very confusing, …” Ich habe immer schon darauf hingewiesen, dass in einem SQL Server Failover Cluster die Microsoft Datenbank eigentlich nichts Nenneswertes zum Geschehen beiträgt, sondern sich voll und ganz auf das Windows Betriebssystem verlässt. Deshalb muss man auch die Windows Server Enterprise Edition installieren, soll ein Failover Cluster für den SQL Server eingerichtet werden. Denn hier werden die Cluster Services geliefert - nicht mit dem SQL Server. Er ist nur lediglich ein weiteres Server Produkt, für das Windows in Ausfallszenarien genutzt werden kann - so wie Microsoft Exchange beispielsweise, oder Microsoft SharePoint, oder irgendein anderes Server Produkt das auf Windows gehostet wird. Auch Oracle kann damit genutzt werden. Das Stichwort lautet hier: Oracle Failsafe. Nur - warum sollte man das tun, wenn gleichzeitig eine überlegene Technologie wie die Oracle Real Application Clusters (RAC) zur Verfügung steht, die dann auch keine Windows Enterprise Edition voraussetzen, da Oracle die eigene Clusterware liefert. Welche darüber hinaus für kürzere Failover-Zeiten sorgt, da diese Cluster-Technologie Datenbank-integriert ist und sich nicht auf "Dritte" verlässt. Wenn man sich also schon keine technischen Vorteile mit einem SQL Server Failover Cluster erkauft, sondern zusätzlich noch versteckte Lizenzkosten durch die Lizenzierung der Windows Server Enterprise Edition einhandelt, warum hat Microsoft dann in den vergangenen Jahren seit SQL Server 2000 nicht ebenfalls an einer neuen und innovativen Lösung gearbeitet, die mit Oracle RAC mithalten kann? Entwickler hat Microsoft genügend? Am Geld kann es auch nicht liegen? Lesen Sie einfach noch einmal die beiden obenstehenden Zitate und sie werden den Grund verstehen. Anders lässt es sich ja auch gar nicht mehr erklären, dass AlwaysOn aus zwei unterschiedlichen Technologien besteht, die beide jedoch wiederum auf dem Windows Server Failover Clustering (WSFC) basieren. Denn daraus ergeben sich klare Nachteile - aber dazu später mehr. Um AlwaysOn zu verstehen, sollte man sich zunächst kurz in Erinnerung rufen, was Microsoft bisher an HA/DR (High Availability/Desaster Recovery) Lösungen für SQL Server zur Verfügung gestellt hat. Replikation Basiert auf logischer Replikation und Pubisher/Subscriber Architektur Transactional Replication Merge Replication Snapshot Replication Microsoft's Replikation ist vergleichbar mit Oracle GoldenGate. Oracle GoldenGate stellt jedoch die umfassendere Technologie dar und bietet High Performance. Log Shipping Microsoft's Log Shipping stellt eine einfache Technologie dar, die vergleichbar ist mit Oracle Managed Recovery in Oracle Version 7. Das Log Shipping besitzt folgende Merkmale: Transaction Log Backups werden von Primary nach Secondary/ies geschickt Einarbeitung (z.B. Restore) auf jedem Secondary individuell Optionale dritte Server Instanz (Monitor Server) für Überwachung und Alarm Log Restore Unterbrechung möglich für Read-Only Modus (Secondary) Keine Unterstützung von Automatic Failover Database Mirroring Microsoft's Database Mirroring wurde verfügbar mit SQL Server 2005, sah aus wie Oracle Data Guard in Oracle 9i, war funktional jedoch nicht so umfassend. Für ein HA/DR Paar besteht eine 1:1 Beziehung, um die produktive Datenbank (Principle DB) abzusichern. Auf der Standby Datenbank (Mirrored DB) werden alle Insert-, Update- und Delete-Operationen nachgezogen. Modi Synchron (High-Safety Modus) Asynchron (High-Performance Modus) Automatic Failover Unterstützt im High-Safety Modus (synchron) Witness Server vorausgesetzt     Zur Frage der Kontinuität Es stellt sich die Frage, wie es um diesen Technologien nun im Zusammenhang mit SQL Server 2012 bestellt ist. Unter Fanfaren seinerzeit eingeführt, war Database Mirroring das erklärte Mittel der Wahl. Ich bin kein Produkt Manager bei Microsoft und kann hierzu nur meine Meinung äußern, aber zieht man den SQL AlwaysOn Team Blog heran, so sieht es nicht gut aus für das Database Mirroring - zumindest nicht langfristig. "Does AlwaysOn Availability Group replace Database Mirroring going forward?” “The short answer is we recommend that you migrate from the mirroring configuration or even mirroring and log shipping configuration to using Availability Group. Database Mirroring will still be available in the Denali release but will be phased out over subsequent releases. Log Shipping will continue to be available in future releases.” Damit wären wir endlich beim eigentlichen Thema angelangt. Was ist eine sogenannte Availability Group und was genau hat es mit der vielversprechend klingenden Bezeichnung AlwaysOn auf sich?   SQL Server 2012 - AlwaysOn Zwei HA-Features verstekcne sich hinter dem “AlwaysOn”-Branding. Einmal das AlwaysOn Failover Clustering aka SQL Server Failover Cluster Instances (FCI) - zum Anderen die AlwaysOn Availability Groups. Failover Cluster Instances (FCI) Entspricht ungefähr dem Stretch Cluster Konzept von Oracle Setzt auf Windows Server Failover Clustering (WSFC) auf Bietet HA auf Instanz-Ebene AlwaysOn Availability Groups (Verfügbarkeitsgruppen) Ähnlich der Idee von Consistency Groups, wie in Storage-Level Replikations-Software von z.B. EMC SRDF Abhängigkeiten zu Windows Server Failover Clustering (WSFC) Bietet HA auf Datenbank-Ebene   Hinweis: Verwechseln Sie nicht eine SQL Server Datenbank mit einer Oracle Datenbank. Und auch nicht eine Oracle Instanz mit einer SQL Server Instanz. Die gleichen Begriffe haben hier eine andere Bedeutung - nicht selten ein Grund, weshalb Oracle- und Microsoft DBAs schnell aneinander vorbei reden. Denken Sie bei einer SQL Server Datenbank eher an ein Oracle Schema, das kommt der Sache näher. So etwas wie die SQL Server Northwind Datenbank ist vergleichbar mit dem Oracle Scott Schema. Wenn Sie die genauen Unterschiede kennen möchten, finden Sie eine detaillierte Beschreibung in meinem Buch "Oracle10g Release 2 für Windows und .NET", erhältich bei Lehmanns, Amazon, etc.   Windows Server Failover Clustering (WSFC) Wie man sieht, basieren beide AlwaysOn Technologien wiederum auf dem Windows Server Failover Clustering (WSFC), um einerseits Hochverfügbarkeit auf Ebene der Instanz zu gewährleisten und andererseits auf der Datenbank-Ebene. Deshalb nun eine kurze Beschreibung der WSFC. Die WSFC sind ein mit dem Windows Betriebssystem geliefertes Infrastruktur-Feature, um HA für Server Anwendungen, wie Microsoft Exchange, SharePoint, SQL Server, etc. zu bieten. So wie jeder andere Cluster, besteht ein WSFC Cluster aus einer Gruppe unabhängiger Server, die zusammenarbeiten, um die Verfügbarkeit einer Applikation oder eines Service zu erhöhen. Falls ein Cluster-Knoten oder -Service ausfällt, kann der auf diesem Knoten bisher gehostete Service automatisch oder manuell auf einen anderen im Cluster verfügbaren Knoten transferriert werden - was allgemein als Failover bekannt ist. Unter SQL Server 2012 verwenden sowohl die AlwaysOn Avalability Groups, als auch die AlwaysOn Failover Cluster Instances die WSFC als Plattformtechnologie, um Komponenten als WSFC Cluster-Ressourcen zu registrieren. Verwandte Ressourcen werden in eine Ressource Group zusammengefasst, die in Abhängigkeit zu anderen WSFC Cluster-Ressourcen gebracht werden kann. Der WSFC Cluster Service kann jetzt die Notwendigkeit zum Neustart der SQL Server Instanz erfassen oder einen automatischen Failover zu einem anderen Server-Knoten im WSFC Cluster auslösen.   Failover Cluster Instances (FCI) Eine SQL Server Failover Cluster Instanz (FCI) ist eine einzelne SQL Server Instanz, die in einem Failover Cluster betrieben wird, der aus mehreren Windows Server Failover Clustering (WSFC) Knoten besteht und so HA (High Availability) auf Ebene der Instanz bietet. Unter Verwendung von Multi-Subnet FCI kann auch Remote DR (Disaster Recovery) unterstützt werden. Eine weitere Option für Remote DR besteht darin, eine unter FCI gehostete Datenbank in einer Availability Group zu betreiben. Hierzu später mehr. FCI und WSFC Basis FCI, das für lokale Hochverfügbarkeit der Instanzen genutzt wird, ähnelt der veralteten Architektur eines kalten Cluster (Aktiv-Passiv). Unter SQL Server 2008 wurde diese Technologie SQL Server 2008 Failover Clustering genannt. Sie nutzte den Windows Server Failover Cluster. In SQL Server 2012 hat Microsoft diese Basistechnologie unter der Bezeichnung AlwaysOn zusammengefasst. Es handelt sich aber nach wie vor um die klassische Aktiv-Passiv-Konfiguration. Der Ablauf im Failover-Fall ist wie folgt: Solange kein Hardware-oder System-Fehler auftritt, werden alle Dirty Pages im Buffer Cache auf Platte geschrieben Alle entsprechenden SQL Server Services (Dienste) in der Ressource Gruppe werden auf dem aktiven Knoten gestoppt Die Ownership der Ressource Gruppe wird auf einen anderen Knoten der FCI transferriert Der neue Owner (Besitzer) der Ressource Gruppe startet seine SQL Server Services (Dienste) Die Connection-Anforderungen einer Client-Applikation werden automatisch auf den neuen aktiven Knoten mit dem selben Virtuellen Network Namen (VNN) umgeleitet Abhängig vom Zeitpunkt des letzten Checkpoints, kann die Anzahl der Dirty Pages im Buffer Cache, die noch auf Platte geschrieben werden müssen, zu unvorhersehbar langen Failover-Zeiten führen. Um diese Anzahl zu drosseln, besitzt der SQL Server 2012 eine neue Fähigkeit, die Indirect Checkpoints genannt wird. Indirect Checkpoints ähnelt dem Fast-Start MTTR Target Feature der Oracle Datenbank, das bereits mit Oracle9i verfügbar war.   SQL Server Multi-Subnet Clustering Ein SQL Server Multi-Subnet Failover Cluster entspricht vom Konzept her einem Oracle RAC Stretch Cluster. Doch dies ist nur auf den ersten Blick der Fall. Im Gegensatz zu RAC ist in einem lokalen SQL Server Failover Cluster jeweils nur ein Knoten aktiv für eine Datenbank. Für die Datenreplikation zwischen geografisch entfernten Sites verlässt sich Microsoft auf 3rd Party Lösungen für das Storage Mirroring.     Die Verbesserung dieses Szenario mit einer SQL Server 2012 Implementierung besteht schlicht darin, dass eine VLAN-Konfiguration (Virtual Local Area Network) nun nicht mehr benötigt wird, so wie dies bisher der Fall war. Das folgende Diagramm stellt dar, wie der Ablauf mit SQL Server 2012 gehandhabt wird. In Site A und Site B wird HA jeweils durch einen lokalen Aktiv-Passiv-Cluster sichergestellt.     Besondere Aufmerksamkeit muss hier der Konfiguration und dem Tuning geschenkt werden, da ansonsten völlig inakzeptable Failover-Zeiten resultieren. Dies liegt darin begründet, weil die Downtime auf Client-Seite nun nicht mehr nur von der reinen Failover-Zeit abhängt, sondern zusätzlich von der Dauer der DNS Replikation zwischen den DNS Servern. (Rufen Sie sich in Erinnerung, dass wir gerade von Multi-Subnet Clustering sprechen). Außerdem ist zu berücksichtigen, wie schnell die Clients die aktualisierten DNS Informationen abfragen. Spezielle Konfigurationen für Node Heartbeat, HostRecordTTL (Host Record Time-to-Live) und Intersite Replication Frequeny für Active Directory Sites und Services werden notwendig. Default TTL für Windows Server 2008 R2: 20 Minuten Empfohlene Einstellung: 1 Minute DNS Update Replication Frequency in Windows Umgebung: 180 Minuten Empfohlene Einstellung: 15 Minuten (minimaler Wert)   Betrachtet man diese Werte, muss man feststellen, dass selbst eine optimale Konfiguration die rigiden SLAs (Service Level Agreements) heutiger geschäftskritischer Anwendungen für HA und DR nicht erfüllen kann. Denn dies impliziert eine auf der Client-Seite erlebte Failover-Zeit von insgesamt 16 Minuten. Hierzu ein Auszug aus der SQL Server 2012 Online Dokumentation: Cons: If a cross-subnet failover occurs, the client recovery time could be 15 minutes or longer, depending on your HostRecordTTL setting and the setting of your cross-site DNS/AD replication schedule.    Wir sind hier an einem Punkt unserer Überlegungen angelangt, an dem sich erklärt, weshalb ich zuvor das "Windows was the God ..." Zitat verwendet habe. Die unbedingte Abhängigkeit zu Windows wird zunehmend zum Problem, da sie die Komplexität einer Microsoft-basierenden Lösung erhöht, anstelle sie zu reduzieren. Und Komplexität ist das Letzte, was sich CIOs heutzutage wünschen.  Zur Ehrenrettung des SQL Server 2012 und AlwaysOn muss man sagen, dass derart lange Failover-Zeiten kein unbedingtes "Muss" darstellen, sondern ein "Kann". Doch auch ein "Kann" kann im unpassenden Moment unvorhersehbare und kostspielige Folgen haben. Die Unabsehbarkeit ist wiederum Ursache vieler an der Implementierung beteiligten Komponenten und deren Abhängigkeiten, wie beispielsweise drei Cluster-Lösungen (zwei von Microsoft, eine 3rd Party Lösung). Wie man die Sache auch dreht und wendet, kommt man an diesem Fakt also nicht vorbei - ganz unabhängig von der Dauer einer Downtime oder Failover-Zeiten. Im Gegensatz zu AlwaysOn und der hier vorgestellten Version eines Stretch-Clusters, vermeidet eine entsprechende Oracle Implementierung eine derartige Komplexität, hervorgerufen duch multiple Abhängigkeiten. Den Unterschied machen Datenbank-integrierte Mechanismen, wie Fast Application Notification (FAN) und Fast Connection Failover (FCF). Für Oracle MAA Konfigurationen (Maximum Availability Architecture) sind Inter-Site Failover-Zeiten im Bereich von Sekunden keine Seltenheit. Wenn Sie dem Link zur Oracle MAA folgen, finden Sie außerdem eine Reihe an Customer Case Studies. Auch dies ist ein wichtiges Unterscheidungsmerkmal zu AlwaysOn, denn die Oracle Technologie hat sich bereits zigfach in höchst kritischen Umgebungen bewährt.   Availability Groups (Verfügbarkeitsgruppen) Die sogenannten Availability Groups (Verfügbarkeitsgruppen) sind - neben FCI - der weitere Baustein von AlwaysOn.   Hinweis: Bevor wir uns näher damit beschäftigen, sollten Sie sich noch einmal ins Gedächtnis rufen, dass eine SQL Server Datenbank nicht die gleiche Bedeutung besitzt, wie eine Oracle Datenbank, sondern eher einem Oracle Schema entspricht. So etwas wie die SQL Server Northwind Datenbank ist vergleichbar mit dem Oracle Scott Schema.   Eine Verfügbarkeitsgruppe setzt sich zusammen aus einem Set mehrerer Benutzer-Datenbanken, die im Falle eines Failover gemeinsam als Gruppe behandelt werden. Eine Verfügbarkeitsgruppe unterstützt ein Set an primären Datenbanken (primäres Replikat) und einem bis vier Sets von entsprechenden sekundären Datenbanken (sekundäre Replikate).       Es können jedoch nicht alle SQL Server Datenbanken einer AlwaysOn Verfügbarkeitsgruppe zugeordnet werden. Der SQL Server Spezialist Michael Otey zählt in seinem SQL Server Pro Artikel folgende Anforderungen auf: Verfügbarkeitsgruppen müssen mit Benutzer-Datenbanken erstellt werden. System-Datenbanken können nicht verwendet werden Die Datenbanken müssen sich im Read-Write Modus befinden. Read-Only Datenbanken werden nicht unterstützt Die Datenbanken in einer Verfügbarkeitsgruppe müssen Multiuser Datenbanken sein Sie dürfen nicht das AUTO_CLOSE Feature verwenden Sie müssen das Full Recovery Modell nutzen und es muss ein vollständiges Backup vorhanden sein Eine gegebene Datenbank kann sich nur in einer einzigen Verfügbarkeitsgruppe befinden und diese Datenbank düerfen nicht für Database Mirroring konfiguriert sein Microsoft empfiehl außerdem, dass der Verzeichnispfad einer Datenbank auf dem primären und sekundären Server identisch sein sollte Wie man sieht, eignen sich Verfügbarkeitsgruppen nicht, um HA und DR vollständig abzubilden. Die Unterscheidung zwischen der Instanzen-Ebene (FCI) und Datenbank-Ebene (Availability Groups) ist von hoher Bedeutung. Vor kurzem wurde mir gesagt, dass man mit den Verfügbarkeitsgruppen auf Shared Storage verzichten könne und dadurch Kosten spart. So weit so gut ... Man kann natürlich eine Installation rein mit Verfügbarkeitsgruppen und ohne FCI durchführen - aber man sollte sich dann darüber bewusst sein, was man dadurch alles nicht abgesichert hat - und dies wiederum für Desaster Recovery (DR) und SLAs (Service Level Agreements) bedeutet. Kurzum, um die Kombination aus beiden AlwaysOn Produkten und der damit verbundene Komplexität kommt man wohl in der Praxis nicht herum.    Availability Groups und WSFC AlwaysOn hängt von Windows Server Failover Clustering (WSFC) ab, um die aktuellen Rollen der Verfügbarkeitsreplikate einer Verfügbarkeitsgruppe zu überwachen und zu verwalten, und darüber zu entscheiden, wie ein Failover-Ereignis die Verfügbarkeitsreplikate betrifft. Das folgende Diagramm zeigt de Beziehung zwischen Verfügbarkeitsgruppen und WSFC:   Der Verfügbarkeitsmodus ist eine Eigenschaft jedes Verfügbarkeitsreplikats. Synychron und Asynchron können also gemischt werden: Availability Modus (Verfügbarkeitsmodus) Asynchroner Commit-Modus Primäres replikat schließt Transaktionen ohne Warten auf Sekundäres Synchroner Commit-Modus Primäres Replikat wartet auf Commit von sekundärem Replikat Failover Typen Automatic Manual Forced (mit möglichem Datenverlust) Synchroner Commit-Modus Geplanter, manueller Failover ohne Datenverlust Automatischer Failover ohne Datenverlust Asynchroner Commit-Modus Nur Forced, manueller Failover mit möglichem Datenverlust   Der SQL Server kennt keinen separaten Switchover Begriff wie in Oracle Data Guard. Für SQL Server werden alle Role Transitions als Failover bezeichnet. Tatsächlich unterstützt der SQL Server keinen Switchover für asynchrone Verbindungen. Es gibt nur die Form des Forced Failover mit möglichem Datenverlust. Eine ähnliche Fähigkeit wie der Switchover unter Oracle Data Guard ist so nicht gegeben.   SQL Sever FCI mit Availability Groups (Verfügbarkeitsgruppen) Neben den Verfügbarkeitsgruppen kann eine zweite Failover-Ebene eingerichtet werden, indem SQL Server FCI (auf Shared Storage) mit WSFC implementiert wird. Ein Verfügbarkeitesreplikat kann dann auf einer Standalone Instanz gehostet werden, oder einer FCI Instanz. Zum Verständnis: Die Verfügbarkeitsgruppen selbst benötigen kein Shared Storage. Diese Kombination kann verwendet werden für lokale HA auf Ebene der Instanz und DR auf Datenbank-Ebene durch Verfügbarkeitsgruppen. Das folgende Diagramm zeigt dieses Szenario:   Achtung! Hier handelt es sich nicht um ein Pendant zu Oracle RAC plus Data Guard, auch wenn das Bild diesen Eindruck vielleicht vermitteln mag - denn alle sekundären Knoten im FCI sind rein passiv. Es existiert außerdem eine weitere und ernsthafte Einschränkung: SQL Server Failover Cluster Instanzen (FCI) unterstützen nicht das automatische AlwaysOn Failover für Verfügbarkeitsgruppen. Jedes unter FCI gehostete Verfügbarkeitsreplikat kann nur für manuelles Failover konfiguriert werden.   Lesbare Sekundäre Replikate Ein oder mehrere Verfügbarkeitsreplikate in einer Verfügbarkeitsgruppe können für den lesenden Zugriff konfiguriert werden, wenn sie als sekundäres Replikat laufen. Dies ähnelt Oracle Active Data Guard, jedoch gibt es Einschränkungen. Alle Abfragen gegen die sekundäre Datenbank werden automatisch auf das Snapshot Isolation Level abgebildet. Es handelt sich dabei um eine Versionierung der Rows. Microsoft versuchte hiermit die Oracle MVRC (Multi Version Read Consistency) nachzustellen. Tatsächlich muss man die SQL Server Snapshot Isolation eher mit Oracle Flashback vergleichen. Bei der Implementierung des Snapshot Isolation Levels handelt sich um ein nachträglich aufgesetztes Feature und nicht um einen inhärenten Teil des Datenbank-Kernels, wie im Falle Oracle. (Ich werde hierzu in Kürze einen weiteren Blogbeitrag verfassen, wenn ich mich mit der neuen SQL Server 2012 Core Lizenzierung beschäftige.) Für die Praxis entstehen aus der Abbildung auf das Snapshot Isolation Level ernsthafte Restriktionen, derer man sich für den Betrieb in der Praxis bereits vorab bewusst sein sollte: Sollte auf der primären Datenbank eine aktive Transaktion zu dem Zeitpunkt existieren, wenn ein lesbares sekundäres Replikat in die Verfügbarkeitsgruppe aufgenommen wird, werden die Row-Versionen auf der korrespondierenden sekundären Datenbank nicht sofort vollständig verfügbar sein. Eine aktive Transaktion auf dem primären Replikat muss zuerst abgeschlossen (Commit oder Rollback) und dieser Transaktions-Record auf dem sekundären Replikat verarbeitet werden. Bis dahin ist das Isolation Level Mapping auf der sekundären Datenbank unvollständig und Abfragen sind temporär geblockt. Microsoft sagt dazu: "This is needed to guarantee that row versions are available on the secondary replica before executing the query under snapshot isolation as all isolation levels are implicitly mapped to snapshot isolation." (SQL Storage Engine Blog: AlwaysOn: I just enabled Readable Secondary but my query is blocked?)  Grundlegend bedeutet dies, dass ein aktives lesbares Replikat nicht in die Verfügbarkeitsgruppe aufgenommen werden kann, ohne das primäre Replikat vorübergehend stillzulegen. Da Leseoperationen auf das Snapshot Isolation Transaction Level abgebildet werden, kann die Bereinigung von Ghost Records auf dem primären Replikat durch Transaktionen auf einem oder mehreren sekundären Replikaten geblockt werden - z.B. durch eine lang laufende Abfrage auf dem sekundären Replikat. Diese Bereinigung wird auch blockiert, wenn die Verbindung zum sekundären Replikat abbricht oder der Datenaustausch unterbrochen wird. Auch die Log Truncation wird in diesem Zustant verhindert. Wenn dieser Zustand längere Zeit anhält, empfiehlt Microsoft das sekundäre Replikat aus der Verfügbarkeitsgruppe herauszunehmen - was ein ernsthaftes Downtime-Problem darstellt. Die Read-Only Workload auf den sekundären Replikaten kann eingehende DDL Änderungen blockieren. Obwohl die Leseoperationen aufgrund der Row-Versionierung keine Shared Locks halten, führen diese Operatioen zu Sch-S Locks (Schemastabilitätssperren). DDL-Änderungen durch Redo-Operationen können dadurch blockiert werden. Falls DDL aufgrund konkurrierender Lese-Workload blockiert wird und der Schwellenwert für 'Recovery Interval' (eine SQL Server Konfigurationsoption) überschritten wird, generiert der SQL Server das Ereignis sqlserver.lock_redo_blocked, welches Microsoft zum Kill der blockierenden Leser empfiehlt. Auf die Verfügbarkeit der Anwendung wird hierbei keinerlei Rücksicht genommen.   Keine dieser Einschränkungen existiert mit Oracle Active Data Guard.   Backups auf sekundären Replikaten  Über die sekundären Replikate können Backups (BACKUP DATABASE via Transact-SQL) nur als copy-only Backups einer vollständigen Datenbank, Dateien und Dateigruppen erstellt werden. Das Erstellen inkrementeller Backups ist nicht unterstützt, was ein ernsthafter Rückstand ist gegenüber der Backup-Unterstützung physikalischer Standbys unter Oracle Data Guard. Hinweis: Ein möglicher Workaround via Snapshots, bleibt ein Workaround. Eine weitere Einschränkung dieses Features gegenüber Oracle Data Guard besteht darin, dass das Backup eines sekundären Replikats nicht ausgeführt werden kann, wenn es nicht mit dem primären Replikat kommunizieren kann. Darüber hinaus muss das sekundäre Replikat synchronisiert sein oder sich in der Synchronisation befinden, um das Beackup auf dem sekundären Replikat erstellen zu können.   Vergleich von Microsoft AlwaysOn mit der Oracle MAA Ich komme wieder zurück auf die Eingangs erwähnte, mehrfach an mich gestellte Frage "Wann denn - und ob überhaupt - Oracle etwas Vergleichbares wie AlwaysOn bieten würde?" und meine damit verbundene (kurze) Irritation. Wenn Sie diesen Blogbeitrag bis hierher gelesen haben, dann kennen Sie jetzt meine darauf gegebene Antwort. Der eine oder andere Punkt traf dabei nicht immer auf Jeden zu, was auch nicht der tiefere Sinn und Zweck meiner Antwort war. Wenn beispielsweise kein Multi-Subnet mit im Spiel ist, sind alle diesbezüglichen Kritikpunkte zunächst obsolet. Was aber nicht bedeutet, dass sie nicht bereits morgen schon wieder zum Thema werden könnten (Sag niemals "Nie"). In manch anderes Fettnäpfchen tritt man wiederum nicht unbedingt in einer Testumgebung, sondern erst im laufenden Betrieb. Erst recht nicht dann, wenn man sich potenzieller Probleme nicht bewusst ist und keine dedizierten Tests startet. Und wer AlwaysOn erfolgreich positionieren möchte, wird auch gar kein Interesse daran haben, auf mögliche Schwachstellen und den besagten Teufel im Detail aufmerksam zu machen. Das ist keine Unterstellung - es ist nur menschlich. Außerdem ist es verständlich, dass man sich in erster Linie darauf konzentriert "was geht" und "was gut läuft", anstelle auf das "was zu Problemen führen kann" oder "nicht funktioniert". Wer will schon der Miesepeter sein? Für mich selbst gesprochen, kann ich nur sagen, dass ich lieber vorab von allen möglichen Einschränkungen wissen möchte, anstelle sie dann nach einer kurzen Zeit der heilen Welt schmerzhaft am eigenen Leib erfahren zu müssen. Ich bin davon überzeugt, dass es Ihnen nicht anders geht. Nachfolgend deshalb eine Zusammenfassung all jener Punkte, die ich im Vergleich zur Oracle MAA (Maximum Availability Architecture) als unbedingt Erwähnenswert betrachte, falls man eine Evaluierung von Microsoft AlwaysOn in Betracht zieht. 1. AlwaysOn ist eine komplexe Technologie Der SQL Server AlwaysOn Stack ist zusammengesetzt aus drei verschiedenen Technlogien: Windows Server Failover Clustering (WSFC) SQL Server Failover Cluster Instances (FCI) SQL Server Availability Groups (Verfügbarkeitsgruppen) Man kann eine derartige Lösung nicht als nahtlos bezeichnen, wofür auch die vielen von Microsoft dargestellten Einschränkungen sprechen. Während sich frühere SQL Server Versionen in Richtung eigener HA/DR Technologien entwickelten (wie Database Mirroring), empfiehlt Microsoft nun die Migration. Doch weshalb dieser Schwenk? Er führt nicht zu einem konsisten und robusten Angebot an HA/DR Technologie für geschäftskritische Umgebungen.  Liegt die Antwort in meiner These begründet, nach der "Windows was the God ..." noch immer gilt und man die Nachteile der allzu engen Kopplung mit Windows nicht sehen möchte? Entscheiden Sie selbst ... 2. Failover Cluster Instanzen - Kein RAC-Pendant Die SQL Server und Windows Server Clustering Technologie basiert noch immer auf dem veralteten Aktiv-Passiv Modell und führt zu einer Verschwendung von Systemressourcen. In einer Betrachtung von lediglich zwei Knoten erschließt sich auf Anhieb noch nicht der volle Mehrwert eines Aktiv-Aktiv Clusters (wie den Real Application Clusters), wie er von Oracle bereits vor zehn Jahren entwickelt wurde. Doch kennt man die Vorzüge der Skalierbarkeit durch einfaches Hinzufügen weiterer Cluster-Knoten, die dann alle gemeinsam als ein einziges logisches System zusammenarbeiten, versteht man was hinter dem Motto "Pay-as-you-Grow" steckt. In einem Aktiv-Aktiv Cluster geht es zwar auch um Hochverfügbarkeit - und ein Failover erfolgt zudem schneller, als in einem Aktiv-Passiv Modell - aber es geht eben nicht nur darum. An dieser Stelle sei darauf hingewiesen, dass die Oracle 11g Standard Edition bereits die Nutzung von Oracle RAC bis zu vier Sockets kostenfrei beinhaltet. Möchten Sie dazu Windows nutzen, benötigen Sie keine Windows Server Enterprise Edition, da Oracle 11g die eigene Clusterware liefert. Sie kommen in den Genuss von Hochverfügbarkeit und Skalierbarkeit und können dazu die günstigere Windows Server Standard Edition nutzen. 3. SQL Server Multi-Subnet Clustering - Abhängigkeit zu 3rd Party Storage Mirroring  Die SQL Server Multi-Subnet Clustering Architektur unterstützt den Aufbau eines Stretch Clusters, basiert dabei aber auf dem Aktiv-Passiv Modell. Das eigentlich Problematische ist jedoch, dass man sich zur Absicherung der Datenbank auf 3rd Party Storage Mirroring Technologie verlässt, ohne Integration zwischen dem Windows Server Failover Clustering (WSFC) und der darunterliegenden Mirroring Technologie. Wenn nun im Cluster ein Failover auf Instanzen-Ebene erfolgt, existiert keine Koordination mit einem möglichen Failover auf Ebene des Storage-Array. 4. Availability Groups (Verfügbarkeitsgruppen) - Vier, oder doch nur Zwei? Ein primäres Replikat erlaubt bis zu vier sekundäre Replikate innerhalb einer Verfügbarkeitsgruppe, jedoch nur zwei im Synchronen Commit Modus. Während dies zwar einen Vorteil gegenüber dem stringenten 1:1 Modell unter Database Mirroring darstellt, fällt der SQL Server 2012 damit immer noch weiter zurück hinter Oracle Data Guard mit bis zu 30 direkten Stanbdy Zielen - und vielen weiteren durch kaskadierende Ziele möglichen. Damit eignet sich Oracle Active Data Guard auch für die Bereitstellung einer Reader-Farm Skalierbarkeit für Internet-basierende Unternehmen. Mit AwaysOn Verfügbarkeitsgruppen ist dies nicht möglich. 5. Availability Groups (Verfügbarkeitsgruppen) - kein asynchrones Switchover  Die Technologie der Verfügbarkeitsgruppen wird auch als geeignetes Mittel für administrative Aufgaben positioniert - wie Upgrades oder Wartungsarbeiten. Man muss sich jedoch einem gravierendem Defizit bewusst sein: Im asynchronen Verfügbarkeitsmodus besteht die einzige Möglichkeit für Role Transition im Forced Failover mit Datenverlust! Um den Verlust von Daten durch geplante Wartungsarbeiten zu vermeiden, muss man den synchronen Verfügbarkeitsmodus konfigurieren, was jedoch ernstzunehmende Auswirkungen auf WAN Deployments nach sich zieht. Spinnt man diesen Gedanken zu Ende, kommt man zu dem Schluss, dass die Technologie der Verfügbarkeitsgruppen für geplante Wartungsarbeiten in einem derartigen Umfeld nicht effektiv genutzt werden kann. 6. Automatisches Failover - Nicht immer möglich Sowohl die SQL Server FCI, als auch Verfügbarkeitsgruppen unterstützen automatisches Failover. Möchte man diese jedoch kombinieren, wird das Ergebnis kein automatisches Failover sein. Denn ihr Zusammentreffen im Failover-Fall führt zu Race Conditions (Wettlaufsituationen), weshalb diese Konfiguration nicht länger das automatische Failover zu einem Replikat in einer Verfügbarkeitsgruppe erlaubt. Auch hier bestätigt sich wieder die tiefere Problematik von AlwaysOn, mit einer Zusammensetzung aus unterschiedlichen Technologien und der Abhängigkeit zu Windows. 7. Problematische RTO (Recovery Time Objective) Microsoft postioniert die SQL Server Multi-Subnet Clustering Architektur als brauchbare HA/DR Architektur. Bedenkt man jedoch die Problematik im Zusammenhang mit DNS Replikation und den möglichen langen Wartezeiten auf Client-Seite von bis zu 16 Minuten, sind strenge RTO Anforderungen (Recovery Time Objectives) nicht erfüllbar. Im Gegensatz zu Oracle besitzt der SQL Server keine Datenbank-integrierten Technologien, wie Oracle Fast Application Notification (FAN) oder Oracle Fast Connection Failover (FCF). 8. Problematische RPO (Recovery Point Objective) SQL Server ermöglicht Forced Failover (erzwungenes Failover), bietet jedoch keine Möglichkeit zur automatischen Übertragung der letzten Datenbits von einem alten zu einem neuen primären Replikat, wenn der Verfügbarkeitsmodus asynchron war. Oracle Data Guard hingegen bietet diese Unterstützung durch das Flush Redo Feature. Dies sichert "Zero Data Loss" und beste RPO auch in erzwungenen Failover-Situationen. 9. Lesbare Sekundäre Replikate mit Einschränkungen Aufgrund des Snapshot Isolation Transaction Level für lesbare sekundäre Replikate, besitzen diese Einschränkungen mit Auswirkung auf die primäre Datenbank. Die Bereinigung von Ghost Records auf der primären Datenbank, wird beeinflusst von lang laufenden Abfragen auf der lesabaren sekundären Datenbank. Die lesbare sekundäre Datenbank kann nicht in die Verfügbarkeitsgruppe aufgenommen werden, wenn es aktive Transaktionen auf der primären Datenbank gibt. Zusätzlich können DLL Änderungen auf der primären Datenbank durch Abfragen auf der sekundären blockiert werden. Und imkrementelle Backups werden hier nicht unterstützt.   Keine dieser Restriktionen existiert unter Oracle Data Guard.

    Read the article

  • Performance Improvement: Alternative for array_flip function.

    - by Rachel
    Is there any way I can avoid using array_flip to optimize performance. I am doing a select statement from database, preparing the query and executing it and storing data as an associative array in $resultCollection and than I have array op and for each element in $resultCollection am storing its outputId in op[] as evident from the code. I have explained code and so my question is how can I achieve an similar alternative for array_flip with using array_flip as I want to improve performance. $resultCollection = $statement->fetchAll(PDO::FETCH_ASSOC); $op = array(); //Looping through result collection and storing unicaOfferId into op array. foreach ($resultCollection as $output) { $op[] = $output['outputId']; } //Here op array has key as 0, 1, 2...and value as id {which I am interested in} //Flip op array to get unica offer ids as key $op = array_flip($op); //Doing a flip to get id as key. foreach ($ft as $Id => $Off) { $ft[$Id]['is_set'] = isset($op[$Id]); }

    Read the article

  • 13 Lösungen für eine höhere Sicherheit in einer Oracle Datenbank (Best Practices)

    - by C.Muetzlitz
    Externe Einflüsse wie Gesetze fordern die IT auf, (unsere) Daten zu schützen. Doch wie prüft man die eingestellte Sicherheit einer Oracle Datenbank überhaupt? Ist die geforderte Sicherheit ausreichend umgesetzt und zwar im Idealfall entsprechend dem notwendigen Schutzbedarf? Wann haben Sie eigentlich die Sicherheit Ihrer Oracle Datenbank das letzte Mal überprüft? Und noch besser gefragt, kennen Sie die Bedrohungen und die davon abgeleiteten Risiken? Alles Fragen deren Antworten ein verantwortlicher Anwendungsbesitzer sofort parat haben sollte oder sehen Sie das anders? Wie kann man sich am besten vor Bedrohungen schützen? Die einzige richtige Antwort auf diese Frage ist, durch Informationen und daraus abgeleitetes Wissen. Nun umfassen Informationen und das darin versteckte Wissen wahrscheinlich sehr viele Quellen. D.h. es wird immer schwieriger sich das richtige Wissen anzueignen und dieses Wissen für den Schutz von Daten und Datenbanken anzuwenden.Betrachtet man die Oracle Datenbank, dann empfehle ich zwei wesentliche Bereiche, die man tun muss bzw. wissen sollte. Die Best Practices Lösungen kennen, die man implementieren sollte und teilweise muss, um gute Sicherheit zu garantieren.Ich nenne diesen Bereich „13 Lösungen für eine höhere Sicherheit in einer Oracle Datenbank (Best Practices)“ Wie sieht der wirkliche Sicherheitszustand einer Oracle Datenbank aus.Diesen Bereich nenne ich „Check Oracle DB Security“ In diesem Beitrag möchte ich Sie nun in die Grundlagen einer guten Oracle Datenbank Sicherheit einführen und Sie befähigen, den Sicherheitszustand Ihrer Datenbank selber bestimmen zu können. 13 Lösungen für eine höhere Sicherheit in einer Oracle Datenbank (Best Practices)“  Password-Management aktiveren:Seien Sie sich bewusst, dass schwache Passwords eine hohe Bedrohung bedeuten. Aktivieren Sie ein vernünftiges Password Management Kennen Sie den Funktionsumfang Ihrer aktuellen Datenbank Version, auch die Funktionen, die nicht mehr unterstützt werden.Der "New Feature und Upgrade Guide" sollte eine Pflichtlektüre werden. Implementieren Sie eine passende Mindestsicherheit.Oracle liefert hier viele Vorgaben. Haben Sie das Rollen- und Account Management im GriffHier geht es um eine kontrollierte Privilegien-Vergabe (Least Privileg), eine Zwecktrennung im Account Management und eine andauernde Überprüfung des Rollenmanagements und Zugriffskonzepts Sicheres Datenbank Link Konzept implementierenGerade im Bereich der Datenintegration werden wiederholt DB Links in der Datenbank konfiguriert. Diese Links eröffnen u.U. unkontrollierte Zugriffe auf entfernte Datenbanken. Tracken Sie den Zugriff und setzen Sie ein sicheres DB Link Konzept um. Oracle liefert hier die entsprechenden Vorgaben. Definieren Sie Schutz-Policies für Ihre Anwendungen.Hierunter fällt z.B. ein richtiges Anwendungs-Owner und Anwendungs-User Setup Implementieren Sie den notwendigen Datenschutz für wichtige DatenKennen Sie die Daten, die geschützt werden müssen und schützen Sie diese angemessen. Kontrollieren Sie den Ressourcenverbrauch in Ihrer Datenbank Implementieren Sie eine sinnvolle Zwecktrennung in der DatenbankAuch bei der Datenbank ist es sinnvoll eine Zwecktrennung zu implementieren. Schalten Sie eine sinnvolle und gesetzeskonforme Protokollierung ein.Gesetze erfordern das und Oracle gibt eine Mindestprotokollierung vor. Implementieren Sie Prozesse, die den guten Zustand der Datenbank erhalten Führen Sie regelmäßige Health- Checks durchOracle liefert z.B. mit dem Enterprise Manager eine vollständige Library. Definieren Sie ein funktionierendes Patch-ManagementKennen Sie die Critical Patch Updates und handeln Sie falls notwendig. Check Oracle DB Security oder wer den Sicherheitszustand nicht kennt, wird auch keine Maßnahmen ergreifen Den Sicherheitszustand einer Oracle Datenbank zu überprüfen, ist sehr wichtig. Hierfür kann man verschiedene Anwendungen nutzen, die im Markt erhältlich sind. Eine gute Entscheidung wäre z.B. den Oracle Enterprise Manager (Cloud Control) mit dem Lifecycle Management zu nutzen, der periodisch den Sicherheitszustand für Sie ermittelt. Eine manuelle Überprüfung ist auch möglich, erfordert aber tiefes Wissen. Doch auch trotz der hohen Wissensanforderung ist ein Verstehen, wie man eine Oracle Datenbank manuell auf Sicherheit überprüft, wichtig. Vertrauen Sie nicht mehr auf Vermutungen, sondern nehmen Sie die Sicherheit Ihrer Datenbank ernst und lernen Sie den realen Zustand Ihrer Datenbank kennen. Wissen über reale Zustände und Wissen über geeignete Konzepte schützen. Erst dann können Sie entscheiden, welche Maßnahmen tatsächlich notwendig sind. Weiterführende Informationen: Oracle Online Dokumentation für die Datenbank Verschiedene Artikel in der Knowledge Base vom Oracle Support Das neue Buch „Oracle Security in der Praxis. Vollständige Sicherheitsüberprüfung Ihrer Oracle Datenbank“.

    Read the article

  • Scala parser combinator runs out of memory

    - by user3217013
    I wrote the following parser in Scala using the parser combinators: import scala.util.parsing.combinator._ import scala.collection.Map import scala.io.StdIn object Keywords { val Define = "define" val True = "true" val False = "false" val If = "if" val Then = "then" val Else = "else" val Return = "return" val Pass = "pass" val Conj = ";" val OpenParen = "(" val CloseParen = ")" val OpenBrack = "{" val CloseBrack = "}" val Comma = "," val Plus = "+" val Minus = "-" val Times = "*" val Divide = "/" val Pow = "**" val And = "&&" val Or = "||" val Xor = "^^" val Not = "!" val Equals = "==" val NotEquals = "!=" val Assignment = "=" } //--------------------------------------------------------------------------------- sealed abstract class Op case object Plus extends Op case object Minus extends Op case object Times extends Op case object Divide extends Op case object Pow extends Op case object And extends Op case object Or extends Op case object Xor extends Op case object Not extends Op case object Equals extends Op case object NotEquals extends Op case object Assignment extends Op //--------------------------------------------------------------------------------- sealed abstract class Term case object TrueTerm extends Term case object FalseTerm extends Term case class FloatTerm(value : Float) extends Term case class StringTerm(value : String) extends Term case class Identifier(name : String) extends Term //--------------------------------------------------------------------------------- sealed abstract class Expression case class TermExp(term : Term) extends Expression case class UnaryOp(op : Op, exp : Expression) extends Expression case class BinaryOp(op : Op, left : Expression, right : Expression) extends Expression case class FuncApp(funcName : Term, args : List[Expression]) extends Expression //--------------------------------------------------------------------------------- sealed abstract class Statement case class ExpressionStatement(exp : Expression) extends Statement case class Pass() extends Statement case class Return(value : Expression) extends Statement case class AssignmentVar(variable : Term, exp : Expression) extends Statement case class IfThenElse(testBody : Expression, thenBody : Statement, elseBody : Statement) extends Statement case class Conjunction(left : Statement, right : Statement) extends Statement case class AssignmentFunc(functionName : Term, args : List[Term], body : Statement) extends Statement //--------------------------------------------------------------------------------- class myParser extends JavaTokenParsers { val keywordMap : Map[String, Op] = Map( Keywords.Plus -> Plus, Keywords.Minus -> Minus, Keywords.Times -> Times, Keywords.Divide -> Divide, Keywords.Pow -> Pow, Keywords.And -> And, Keywords.Or -> Or, Keywords.Xor -> Xor, Keywords.Not -> Not, Keywords.Equals -> Equals, Keywords.NotEquals -> NotEquals, Keywords.Assignment -> Assignment ) def floatTerm : Parser[Term] = decimalNumber ^^ { case x => FloatTerm( x.toFloat ) } def stringTerm : Parser[Term] = stringLiteral ^^ { case str => StringTerm(str) } def identifier : Parser[Term] = ident ^^ { case value => Identifier(value) } def boolTerm : Parser[Term] = (Keywords.True | Keywords.False) ^^ { case Keywords.True => TrueTerm case Keywords.False => FalseTerm } def simpleTerm : Parser[Expression] = (boolTerm | floatTerm | stringTerm) ^^ { case term => TermExp(term) } def argument = expression def arguments_aux : Parser[List[Expression]] = (argument <~ Keywords.Comma) ~ arguments ^^ { case arg ~ argList => arg :: argList } def arguments = arguments_aux | { argument ^^ { case arg => List(arg) } } def funcAppArgs : Parser[List[Expression]] = funcEmptyArgs | ( Keywords.OpenParen ~> arguments <~ Keywords.CloseParen ^^ { case args => args.foldRight(List[Expression]()) ( (a,b) => a :: b ) } ) def funcApp = identifier ~ funcAppArgs ^^ { case funcName ~ argList => FuncApp(funcName, argList) } def variableTerm : Parser[Expression] = identifier ^^ { case name => TermExp(name) } def atomic_expression = simpleTerm | funcApp | variableTerm def paren_expression : Parser[Expression] = Keywords.OpenParen ~> expression <~ Keywords.CloseParen def unary_operation : Parser[String] = Keywords.Not def unary_expression : Parser[Expression] = operation(0) ~ expression(0) ^^ { case op ~ exp => UnaryOp(keywordMap(op), exp) } def operation(precedence : Int) : Parser[String] = precedence match { case 0 => Keywords.Not case 1 => Keywords.Pow case 2 => Keywords.Times | Keywords.Divide | Keywords.And case 3 => Keywords.Plus | Keywords.Minus | Keywords.Or | Keywords.Xor case 4 => Keywords.Equals | Keywords.NotEquals case _ => throw new Exception("No operations with this precedence.") } def binary_expression(precedence : Int) : Parser[Expression] = precedence match { case 0 => throw new Exception("No operation with zero precedence.") case n => (expression (n-1)) ~ operation(n) ~ (expression (n)) ^^ { case left ~ op ~ right => BinaryOp(keywordMap(op), left, right) } } def expression(precedence : Int) : Parser[Expression] = precedence match { case 0 => unary_expression | paren_expression | atomic_expression case n => binary_expression(n) | expression(n-1) } def expression : Parser[Expression] = expression(4) def expressionStmt : Parser[Statement] = expression ^^ { case exp => ExpressionStatement(exp) } def assignment : Parser[Statement] = (identifier <~ Keywords.Assignment) ~ expression ^^ { case varName ~ exp => AssignmentVar(varName, exp) } def ifthen : Parser[Statement] = ((Keywords.If ~ Keywords.OpenParen) ~> expression <~ Keywords.CloseParen) ~ ((Keywords.Then ~ Keywords.OpenBrack) ~> statements <~ Keywords.CloseBrack) ^^ { case ifBody ~ thenBody => IfThenElse(ifBody, thenBody, Pass()) } def ifthenelse : Parser[Statement] = ((Keywords.If ~ Keywords.OpenParen) ~> expression <~ Keywords.CloseParen) ~ ((Keywords.Then ~ Keywords.OpenBrack) ~> statements <~ Keywords.CloseBrack) ~ ((Keywords.Else ~ Keywords.OpenBrack) ~> statements <~ Keywords.CloseBrack) ^^ { case ifBody ~ thenBody ~ elseBody => IfThenElse(ifBody, thenBody, elseBody) } def pass : Parser[Statement] = Keywords.Pass ^^^ { Pass() } def returnStmt : Parser[Statement] = Keywords.Return ~> expression ^^ { case exp => Return(exp) } def statement : Parser[Statement] = ((pass | returnStmt | assignment | expressionStmt) <~ Keywords.Conj) | ifthenelse | ifthen def statements_aux : Parser[Statement] = statement ~ statements ^^ { case st ~ sts => Conjunction(st, sts) } def statements : Parser[Statement] = statements_aux | statement def funcDefBody : Parser[Statement] = Keywords.OpenBrack ~> statements <~ Keywords.CloseBrack def funcEmptyArgs = Keywords.OpenParen ~ Keywords.CloseParen ^^^ { List() } def funcDefArgs : Parser[List[Term]] = funcEmptyArgs | Keywords.OpenParen ~> repsep(identifier, Keywords.Comma) <~ Keywords.CloseParen ^^ { case args => args.foldRight(List[Term]()) ( (a,b) => a :: b ) } def funcDef : Parser[Statement] = (Keywords.Define ~> identifier) ~ funcDefArgs ~ funcDefBody ^^ { case funcName ~ funcArgs ~ body => AssignmentFunc(funcName, funcArgs, body) } def funcDefAndStatement : Parser[Statement] = funcDef | statement def funcDefAndStatements_aux : Parser[Statement] = funcDefAndStatement ~ funcDefAndStatements ^^ { case stmt ~ stmts => Conjunction(stmt, stmts) } def funcDefAndStatements : Parser[Statement] = funcDefAndStatements_aux | funcDefAndStatement def parseProgram : Parser[Statement] = funcDefAndStatements def eval(input : String) = { parseAll(parseProgram, input) match { case Success(result, _) => result case Failure(m, _) => println(m) case _ => println("") } } } object Parser { def main(args : Array[String]) { val x : myParser = new myParser() println(args(0)) val lines = scala.io.Source.fromFile(args(0)).mkString println(x.eval(lines)) } } The problem is, when I run the parser on the following example it works fine: define foo(a) { if (!h(IM) && a) then { return 0; } if (a() && !h()) then { return 0; } } But when I add threes characters in the first if statement, it runs out of memory. This is absolutely blowing my mind. Can anyone help? (I suspect it has to do with repsep, but I am not sure.) define foo(a) { if (!h(IM) && a(1)) then { return 0; } if (a() && !h()) then { return 0; } } EDIT: Any constructive comments about my Scala style is also appreciated.

    Read the article

  • unrecognized rule in lex

    - by Max
    I'm writing a program in lex, and it gives me the following error: scanner.l:49: unrecognized rule Line 49 is: {number} {return(NUM);} Here's my code: #include <stdio.h> %token BOOL, ELSE, IF, TRUE, WHILE, DO, FALSE, INT, VOID %token LPAREN, RPAREN, LBRACK, RBRACK, LBRACE, RBRACE, SEMI, COMMA, PLUS, MINUS, TIMES %token DIV, MOD, AND, OR, NOT, IS, ADDR, EQ, NE, LT, GT, LE, GE %token NUM, ID, PUNCT, OP int line = 1, numAttr; char *strAttr; %} /* regular definitions */ delim [ \t] ws {delim}+ letter [A-Za-z] digit [0-9] id ({letter} | _)({letter} | {digit} | _)* number {digit}+ %% {ws} {/* no action and no return */} [\n] {line++;} bool {return(BOOL);} else {return(ELSE);} if {return(IF);} true {return(TRUE);} while {return(WHILE);} do {return(DO);} false {return(FALSE);} int {return(INT);} void {return(VOID);} {id} {return(ID);} {number} {return(NUM);} // error is here "(" {yylval = LPAREN; return(PUNCT);} ")" {yylval = RPAREN; return(PUNCT);} "[" {yylval = LBRACK; return(PUNCT);} "]" {yylval = RBRACK; return(PUNCT);} "{" {yylval = LBRACE; return(PUNCT);} "}" {yylval = RBRACE; return(PUNCT);} ";" {yylval = SEMI; return(PUNCT);} "," {yylval = COMMA; return(PUNCT);} "+" {yylval = PLUS; return(OP);} "-" {yylval = MINUS; return(OP);} "*" {yylval = TIMES; return(OP);} "/" {yylval = DIV; return(OP);} "%" {yylval = MOD; return(OP);} "&" {yylval = ADDR; return(OP);} "&&" {yylval = AND; return(OP);} "||" {yylval = OR; return(OP);} "!" {yylval = NOT; return(OP);} "!=" {yylval = NE; return(OP);} "=" {yylval = IS; return(OP);} "==" {yylval = EQ; return(OP);} "<" {yylval = LT; return(OP);} "<=" {yylval = LE; return(OP);} ">" {yylval = GT; return(OP);} ">=" {yylval = GE; return(OP);} %% What is wrong with that rule? Thanks.

    Read the article

  • jqGrid custom formatter

    - by great_llama
    For one of the columns in my jqGrid, I'm providing a custom formatter function. I'm providing some special cases, but if those conditions aren't met, I'd like to resort to using the built-in date formatter utility method. It doesn't seem that I'm getting the right combination of $.extend() to create the options that method is expecting. My colModel for this column: { name:'expires', index:'7', width:90, align:"right", resizable: false, formatter: expireFormat, formatoptions: {srcformat:"l, F d, Y g:i:s A",newformat:"n/j/Y"} }, And an example of what I'm trying to do function expireFormat(cellValue, opts, rowObject) { if (cellValue == null || cellValue == 1451520000) { // a specific date that should show as blank return ''; } else { // here is where I'd like to just call the $.fmatter.util.DateFormat var dt = new Date(cellValue * 1000); var op = $.extend({},opts.date); if(!isUndefined(opts.colModel.formatoptions)) { op = $.extend({},op,opts.colModel.formatoptions); } return $.fmatter.util.DateFormat(op.srcformat,dt,op.newformat,op); } } (An exception is being thrown in the guts of that DateFormat method, looks like where it's trying to read into a masks property of the options that get passed in) EDIT: The $.extend that put everything in the place it needed was getting it from that global property where the i18n library set it, $.jgrid.formatter.date. var op = $.extend({}, $.jgrid.formatter.date); if(!isUndefined(opts.colModel.formatoptions)) { op = $.extend({}, op, opts.colModel.formatoptions); } return $.fmatter.util.DateFormat(op.srcformat,dt.toLocaleString(),op.newformat,op);

    Read the article

  • Managing a test iSCSI target server

    - by dyasny
    Hi all, I am using a RHEL server with a few hard drives, and tgtd as the iscsi target software. I a looking for a way to allocate and deallocate space and targets with that space, without restarting my system, or harming other LUNs. Currently, all my HDDs are PVs in a single VG, and I lvcreate/lvremove as required, and then export the allocated LVs using a tgt script: usr/sbin/tgtadm --lld iscsi --op new --mode target --tid=1 --targetname iqn.2001-04.com.lab.gss:300gb /usr/sbin/tgtadm --lld iscsi --op new --mode logicalunit --tid 1 --lun 1 -b /dev/mapper/iscsi_vg-iscsi_300Gb /usr/sbin/tgtadm --lld iscsi --op bind --mode target --tid 1 -I ALL /usr/sbin/tgtadm --lld iscsi --op new --mode target --tid=2 --targetname iqn.2001-04.com.lab.gss:200gb /usr/sbin/tgtadm --lld iscsi --op new --mode logicalunit --tid 2 --lun 1 -b /dev/mapper/iscsi_vg-iscsi_200Gb /usr/sbin/tgtadm --lld iscsi --op bind --mode target --tid 2 -I ALL /usr/sbin/tgtadm --lld iscsi --op new --mode target --tid=3 --targetname iqn.2001-04.com.lab.gss:100gb /usr/sbin/tgtadm --lld iscsi --op new --mode logicalunit --tid 3 --lun 1 -b /dev/mapper/iscsi_vg-iscsi_100Gb /usr/sbin/tgtadm --lld iscsi --op bind --mode target --tid 3 -I ALL tgtadm --mode target --op show So in order to remove a LUN, I stop the tgtd service, lvremove the lv, and remove the entry from the iscsi target script When I add a lun, I run lvcreate, and then add an entry to the script and run it. This is not quite optimal, since restarting the service is a bad idea while other LUNs are busy, so I am looking for a more scalable and safer way. Thanks

    Read the article

  • Corosync :: Restarting some resources after Lan connectivity issue

    - by moebius_eye
    I am currently looking into corosync to build a two-node cluster. So, I've got it working fine, and it does what I want to do, which is: Lost connectivity between the two nodes gives the first node '10node' both Failover Wan IPs. (aka resources WanCluster100 and WanCluster101 ) '11node' does nothing. He "thinks" he still has his Failover Wan IP. (aka WanCluster101) But it doesn't do this: '11node' should restart the WanCluster101 resource when the connectivity with the other node is back. This is to prevent a condition where node10 simply dies (and thus does not get 11node's Failover Wan IP), resulting in a situation where none of the nodes have 10node's failover IP because 10node is down 11node has "given back" his failover Wan IP. Here's the current configuration I'm working on. node 10sch \ attributes standby="off" node 11sch \ attributes standby="off" primitive LanCluster100 ocf:heartbeat:IPaddr2 \ params ip="172.25.0.100" cidr_netmask="32" nic="eth3" \ op monitor interval="10s" \ meta is-managed="true" target-role="Started" primitive LanCluster101 ocf:heartbeat:IPaddr2 \ params ip="172.25.0.101" cidr_netmask="32" nic="eth3" \ op monitor interval="10s" \ meta is-managed="true" target-role="Started" primitive Ping100 ocf:pacemaker:ping \ params host_list="192.0.2.1" multiplier="500" dampen="15s" \ op monitor interval="5s" \ meta target-role="Started" primitive Ping101 ocf:pacemaker:ping \ params host_list="192.0.2.1" multiplier="500" dampen="15s" \ op monitor interval="5s" \ meta target-role="Started" primitive WanCluster100 ocf:heartbeat:IPaddr2 \ params ip="192.0.2.100" cidr_netmask="32" nic="eth2" \ op monitor interval="10s" \ meta target-role="Started" primitive WanCluster101 ocf:heartbeat:IPaddr2 \ params ip="192.0.2.101" cidr_netmask="32" nic="eth2" \ op monitor interval="10s" \ meta target-role="Started" primitive Website0 ocf:heartbeat:apache \ params configfile="/etc/apache2/apache2.conf" options="-DSSL" \ operations $id="Website-one" \ op start interval="0" timeout="40" \ op stop interval="0" timeout="60" \ op monitor interval="10" timeout="120" start-delay="0" statusurl="http://127.0.0.1/server-status/" \ meta target-role="Started" primitive Website1 ocf:heartbeat:apache \ params configfile="/etc/apache2/apache2.conf.1" options="-DSSL" \ operations $id="Website-two" \ op start interval="0" timeout="40" \ op stop interval="0" timeout="60" \ op monitor interval="10" timeout="120" start-delay="0" statusurl="http://127.0.0.1/server-status/" \ meta target-role="Started" group All100 WanCluster100 LanCluster100 group All101 WanCluster101 LanCluster101 location AlwaysPing100WithNode10 Ping100 \ rule $id="AlWaysPing100WithNode10-rule" inf: #uname eq 10sch location AlwaysPing101WithNode11 Ping101 \ rule $id="AlWaysPing101WithNode11-rule" inf: #uname eq 11sch location NeverLan100WithNode11 LanCluster100 \ rule $id="RAND1083308" -inf: #uname eq 11sch location NeverPing100WithNode11 Ping100 \ rule $id="NeverPing100WithNode11-rule" -inf: #uname eq 11sch location NeverPing101WithNode10 Ping101 \ rule $id="NeverPing101WithNode10-rule" -inf: #uname eq 10sch location Website0NeedsConnectivity Website0 \ rule $id="Website0NeedsConnectivity-rule" -inf: not_defined pingd or pingd lte 0 location Website1NeedsConnectivity Website1 \ rule $id="Website1NeedsConnectivity-rule" -inf: not_defined pingd or pingd lte 0 colocation Never -inf: LanCluster101 LanCluster100 colocation Never2 -inf: WanCluster100 LanCluster101 colocation NeverBothWebsitesTogether -inf: Website0 Website1 property $id="cib-bootstrap-options" \ dc-version="1.1.7-ee0730e13d124c3d58f00016c3376a1de5323cff" \ cluster-infrastructure="openais" \ expected-quorum-votes="2" \ no-quorum-policy="ignore" \ stonith-enabled="false" \ last-lrm-refresh="1408954702" \ maintenance-mode="false" rsc_defaults $id="rsc-options" \ resource-stickiness="100" \ migration-threshold="3" I also have a less important question concerning this line: colocation NeverBothLans -inf: LanCluster101 LanCluster100 How do I tell it that this collocation only applies to '11node'.

    Read the article

  • Wo finde ich was im OPN?

    - by A&C Redaktion
    Oracle Partner haben Zugriff auf verschiedenste Tools, Ressourcen und Services, die die tägliche Arbeit erleichtern und einen signifikanten Wettbewerbsvorteil bieten. Für unsere neuen, und vielleicht auch manchen altgedienten Partner, hier ein kleiner Wegweiser zu den wichtigsten Angeboten. Welche Ressourcen kann ich mit welchem Level der Spezialisierung nutzen?Einen englischsprachigen Überblick über alle Angebote aus den Bereichen Enablement, Development, Marketing, Sales und Support finden Sie hier unter „OPN Benefits Table Details“. Wo kann ich mich über bestimmte Oracle Produkte informieren und weiterbilden?Die Knowledge Zones sind lösungsorientierte Webseiten für den Einstieg in die Spezialisierung. Sie finden dort detaillierte Informationen zu Entwicklung, Verkauf und Implementierung von Oracle Lösungen – aufgeschlüsselt nach den Themen Datenbank, Middleware, Anwendungen, Server- und Speichersysteme sowie nach Branchen. Je nach Interesse und Spezialisierung können Sie hier bestimmten Knowledge Zones beitreten. Wie können Kunden mich und meine Leistungen als Oracle Partner finden und Kontakt aufnehmen?Dafür gibt es den Solutions Catalog: Diese Plattform gehört zu den wichtigsten Tools, um Kunden an den für sie idealen Oracle Partner zu vermitteln. Jeder spezialisierte Partner weltweit hat im Solutions Catalog ein suchmaschinenoptimiertes Profil, das er über das OPN selbst pflegt und ausbaut. Kunden filtern das Angebot nach Region und gewünschter Lösung und nehmen direkt Kontakt auf. Besuche auf der Webseite werden evaluiert und können zur individuellen Lead-Generierung genutzt werden. Wie kann ich meine Oracle Spezialisierung nutzen, um neue Kunden zu gewinnen?Im Marketing-Bereich des OPN-Portals finden Sie diverse Möglichkeiten der Werbung und Demand Generation. Einige Beispiele: Die deutschsprachigen Marketing Kits bieten Werbematerial, Templates, Schulungsmaterial und Anleitungen für das Marketing der Partner. Sie helfen dabei, eigene Kampagnen, z.B. Mailings oder Telemarketing zu einzelnen Themen, wie etwa aktuell Exadata, durchzuführen und die Demand Generation voranzutreiben. Mit den Partner Logos können Sie auf Ihrer eigenen Webseite damit werben, dass und wie intensiv Sie mit Oracle zusammenarbeiten. Es gibt Logos für jedes Partner Level sowie für jede einzelne Zertifizierung aus dem Oracle Universum. Der Partner Event Publishing Service hilft dabei, Ihre Veranstaltungen global und öffentlichkeitswirksam auf der Oracle Webseite zu präsentieren. So funktioniert's: Einfach das Excel-Formular downloaden, in deutsch oder englisch ausfüllen und mit Ihrem Logo an das Event Publishing Team senden. Ihre Event-Seite wird erstellt und ist auf dem Eventportal von Oracle suchbar. Sie erhalten für Ihre Prmotion den Link und schon haben sich einen neuen Kreis potenzieller Teilnehmer erschlossen.

    Read the article

  • Wo finde ich was im OPN?

    - by A&C Redaktion
    Oracle Partner haben Zugriff auf verschiedenste Tools, Ressourcen und Services, die die tägliche Arbeit erleichtern und einen signifikanten Wettbewerbsvorteil bieten. Für unsere neuen, und vielleicht auch manchen altgedienten Partner, hier ein kleiner Wegweiser zu den wichtigsten Angeboten. Welche Ressourcen kann ich mit welchem Level der Spezialisierung nutzen?Einen englischsprachigen Überblick über alle Angebote aus den Bereichen Enablement, Development, Marketing, Sales und Support finden Sie hier unter „OPN Benefits Table Details“. Wo kann ich mich über bestimmte Oracle Produkte informieren und weiterbilden?Die Knowledge Zones sind lösungsorientierte Webseiten für den Einstieg in die Spezialisierung. Sie finden dort detaillierte Informationen zu Entwicklung, Verkauf und Implementierung von Oracle Lösungen – aufgeschlüsselt nach den Themen Datenbank, Middleware, Anwendungen, Server- und Speichersysteme sowie nach Branchen. Je nach Interesse und Spezialisierung können Sie hier bestimmten Knowledge Zones beitreten. Wie können Kunden mich und meine Leistungen als Oracle Partner finden und Kontakt aufnehmen?Dafür gibt es den Solutions Catalog: Diese Plattform gehört zu den wichtigsten Tools, um Kunden an den für sie idealen Oracle Partner zu vermitteln. Jeder spezialisierte Partner weltweit hat im Solutions Catalog ein suchmaschinenoptimiertes Profil, das er über das OPN selbst pflegt und ausbaut. Kunden filtern das Angebot nach Region und gewünschter Lösung und nehmen direkt Kontakt auf. Besuche auf der Webseite werden evaluiert und können zur individuellen Lead-Generierung genutzt werden. Wie kann ich meine Oracle Spezialisierung nutzen, um neue Kunden zu gewinnen?Im Marketing-Bereich des OPN-Portals finden Sie diverse Möglichkeiten der Werbung und Demand Generation. Einige Beispiele: Die deutschsprachigen Marketing Kits bieten Werbematerial, Templates, Schulungsmaterial und Anleitungen für das Marketing der Partner. Sie helfen dabei, eigene Kampagnen, z.B. Mailings oder Telemarketing zu einzelnen Themen, wie etwa aktuell Exadata, durchzuführen und die Demand Generation voranzutreiben. Mit den Partner Logos können Sie auf Ihrer eigenen Webseite damit werben, dass und wie intensiv Sie mit Oracle zusammenarbeiten. Es gibt Logos für jedes Partner Level sowie für jede einzelne Zertifizierung aus dem Oracle Universum. Der Partner Event Publishing Service hilft dabei, Ihre Veranstaltungen global und öffentlichkeitswirksam auf der Oracle Webseite zu präsentieren. So funktioniert's: Einfach das Excel-Formular downloaden, in deutsch oder englisch ausfüllen und mit Ihrem Logo an das Event Publishing Team senden. Ihre Event-Seite wird erstellt und ist auf dem Eventportal von Oracle suchbar. Sie erhalten für Ihre Prmotion den Link und schon haben sich einen neuen Kreis potenzieller Teilnehmer erschlossen.

    Read the article

  • Desktop login fails, terminal works

    - by Tobias
    I have a freshly setup 12.04 LTS pc system (120 GB SSD, 1 TB HDD, 16 GiB RAM); since a few days, I can't login to the graphical desktop anymore: there is very short flashing shell window which disappears very quickly, and I'm confronted with the login screen again. I believe there is something about modprobe and vbox, but I can't read it fast enough ... I can login to a terminal (Ctrl+Alt+F1). It did not help to chown all contents of my home directory to me:my-group, like suggested here. This is what I could find in /var/log, grepping for the date and time (I inserted linebreaks after <my-hostname>; real time values preserved): auth.log: <date> 22:43:01 <my-hostname> lightdm: pam_succeed_if(lightdm:auth): requirement "user ingroup nopasswdlogin" not met by user "tobias" <date> 22:43:08 <my-hostname> lightdm: pam_unix(lightdm:session): session closed for user lightdm <date> 22:43:08 <my-hostname> lightdm: pam_unix(lightdm:session): session opened for user tobias by (uid=0) <date> 22:43:08 <my-hostname> lightdm: pam_ck_connector(lightdm:session): nox11 mode, ignoring PAM_TTY :0 <date> 22:43:08 <my-hostname> lightdm: pam_unix(lightdm:session): session closed for user tobias <date> 22:43:09 <my-hostname> lightdm: pam_unix(lightdm:session): session opened for user lightdm by (uid=0) <date> 22:43:09 <my-hostname> lightdm: pam_ck_connector(lightdm:session): nox11 mode, ignoring PAM_TTY :0 <date> 22:43:10 <my-hostname> lightdm: pam_succeed_if(lightdm:auth): requirement "user ingroup nopasswdlogin" not met by user "tobias" <date> 22:43:10 <my-hostname> dbus[756]: [system] Rejected send message, 2 matched rules; type="method_call", sender="1:43" (uid=104 pid=1639 comm="/usr/lib/indicator-datetime/indicator-datetime-ser") interface="org.freedesktop.DBus.Properties" member="GetAll" error name="(unset)" requested_reply="0" destination=":1.15" (uid=0 pid=1005 comm="/usr/sbin/console-kit-daemon --no-daemon ") kern.log: <date> 22:43:00 <my-hostname> kernel: [ 16.084525] eth0: no IPv6 routers present syslog: <date> 22:43:00 <my-hostname> kernel: [ 16.084525] eth0: no IPv6 routers present <date> 22:43:01 <my-hostname> ntpdate[1492]: adjust time server 91.189.94.4 offset -0.162831 sec <date> 22:43:08 <my-hostname> acpid: client 969[0:0] has disconnected <date> 22:43:08 <my-hostname> acpid: client connected from 1553[0:0] <date> 22:43:08 <my-hostname> acpid: 1 client rule loaded I have Virtualbox and Truecrypt installed, but I can't think of a reason why they might prevent a graphical login. I'm confused: What is this about requirement "user ingroup nopasswdlogin" not met? I do login using a password, and the password works ok when logging in to a terminal! Can I somehow read the error output, e.g. by delaying it, redirecting it to a file, or having the system prompt me for pressing a key? Has possibly any recent update caused my problem? Should I install the pending updates? How, btw, without access to the graphical UI? I have some working knowledge about the Linux shell, but I'm new to Ubuntu. Any help would be appreciated.

    Read the article

  • Az Oracle üzleti intelligencia csomag Windows Server 2008-on is, a kliens Vista op.rsz-en is

    - by Fekete Zoltán
    Tegnap az Oracle BI Hands On rendezvényen felmerült a kérdés, hogy az Oracle Business Intelligence Enterprise Editon fut-e Windows Server 2008-on. A válasz: IGEN. Az Oracle BI EE fut a Windows Server 2008-on. Emellett a másik kérdésre a válasz: IGEN, a kliens lehet Windows Vista is. Mivel az Oracle BI szerver szoftver, amit egy böngészovel érnek el a felhasználók elemzési, lekérdezés/jelentés/riport- készítési feladatok elvégzésére, ezért az Oracle BI csak szerver operációs rendszerekre van bevizsgálva: Linux, Solaris, HP-UX, AIX és Windows platformokon. A jelenleg támogatott operációs rendszerek: Microsoft Windows 2000/2003 Server; Microsoft Windows Server 2008 Enterprise Edition x86 32 bit2 - Red Hat Enterprise Linux AS 4.x; Red Hat Enterprise Linux Server/Advanced Platform 5 - Novell SUSE 9.x - Oracle Enterprise Linux 4; Oracle Enterprise Linux 5 - Sun Solaris 9 SPARC 32 bit ; Sun Solaris 9 SPARC 64 bit; Sun Solaris 10 SPARC 32 bit; Sun Solaris 10 SPARC 64 bit - AIX 5.2 PowerPC 32 bit; AIX 5.2 PowerPC 64 bit; AIX 5.3 PowerPC 32 bit; AIX 5.3 PowerPC 64 bit; AIX 6.1 PowerPC 32 bit; AIX 6.1 PowerPC 64 bit - HP-UX 11.11 PA-RISC 64 bit; HP-UX 11.23 PA-RISC 64 bit; HP-UX 11.23 Itanium 64 bit; HP-UX 11.31 Itanium 64 bit A böngészos hozzáférést az irányítópultokhoz (dashboard), interaktív elemzo munkához használható operációs rendszerek: Windows, Vista, Linux, Solaris, Apple Mac OS 10.x.

    Read the article

  • C# to VB conversion query

    - by Jim
    This C# code successfully gets the 2 relevant records into _currentUserRegisteredEventIds: ctx.FetchEventsForWhichCurrentUserIsRegistered((op) => { if (!op.HasError) { var items = op.Value; _currentUserRegisteredEventIds = new HashSet<int>(items); UpdateRegistrationButtons(); } }, null); but VB code trying to do the same thing has nothing in _currentUserRegisteredEventIds: ctx.FetchEventsForWhichCurrentUserIsRegistered(Function(op) If Not op.HasError Then Dim items = op.Value _currentUserRegisteredEventIds = New HashSet(Of Integer)(items) UpdateRegistrationButtons() End If Any help appreciated.

    Read the article

  • Le plug-in ODF pour Microsoft Office devient payant Par la décision d'Oracle : le format ouvert d'Op

    Mise à jour du 20/04/10 NB : Les commentaires sur cette mise à jour commencent ici dans le topic Le plug-in ODF pour Microsoft Office devient payant Par la décision d'Oracle : le format ouvert d'OpenOffice.org et OpenOffice lui-même vont ils en souffrir ? Si le format ODF ne dira rien à certains, il parlera certainement beaucoup aux autres. L'OpenFormat Document est un format ouvert de données pour les applications bureautiques. OpenDocument était proposé comme un form...

    Read the article

  • How to get address of va_arg?

    - by lionbest
    I hack some old C API and i got a compile error with the following code: void OP_Exec( OP* op , ... ) { int i; va_list vl; va_start(vl,op); for( i = 0; i < op->param_count; ++i ) { switch( op->param_type[i] ) { case OP_PCHAR: op->param_buffer[i] = va_arg(vl,char*); // ok it works break; case OP_INT: op->param_buffer[i] = &va_arg(vl,int); // error here break; // ... more here } } op->pexec(op); va_end(vl); } The error with gcc version 4.4.1 (Ubuntu 4.4.1-4ubuntu9) was: main.c|55|error: lvalue required as unary ‘&’ operand So why exactly it's not possible here to get a pointer to argument? How to fix it? This code is executed very often with different OP*, so i prefer to not allocate extra memory. Is it possible to iterate over va_list knowing only the size of arguments?

    Read the article

  • Web Deploy 3.0 Installation Fails

    - by jkarpilo
    I am having difficulty installing Microsoft Web Deploy 3.0 to a Windows Server 2008 R2 box. I have tried installing with both the Web Platform Installer and the MSI package but installation fails while trying to execute the MSI custom action ExecuteRegisterUIModuleCA. This server is a VM and a member of a farm but shared config is disabled while I'm installing. Here's the point at which it fails in the MSI log (starting at line 1875): MSI (s) (80:FC) [15:29:01:358]: Executing op: ActionStart(Name=IISBeginTransactionCA,,) MSI (s) (80:FC) [15:29:01:374]: Executing op: CustomActionSchedule(Action=IISBeginTransactionCA,ActionType=3073,Source=BinaryData,Target=IISBeginTransactionCA,) MSI (s) (80:A8) [15:29:01:374]: Invoking remote custom action. DLL: C:\Windows\Installer\MSI6C6A.tmp, Entrypoint: IISBeginTransactionCA MSI (s) (80:FC) [15:29:01:436]: Executing op: ActionStart(Name=IISRollbackTransactionCA,,) MSI (s) (80:FC) [15:29:01:436]: Executing op: CustomActionSchedule(Action=IISRollbackTransactionCA,ActionType=3329,Source=BinaryData,Target=IISRollbackTransactionCA,) MSI (s) (80:FC) [15:29:01:436]: Executing op: ActionStart(Name=IISCommitTransactionCA,,) MSI (s) (80:FC) [15:29:01:436]: Executing op: CustomActionSchedule(Action=IISCommitTransactionCA,ActionType=3585,Source=BinaryData,Target=IISCommitTransactionCA,) MSI (s) (80:FC) [15:29:01:436]: Executing op: ActionStart(Name=IISExecuteCA,,) MSI (s) (80:FC) [15:29:01:452]: Executing op: CustomActionSchedule(Action=IISExecuteCA,ActionType=3073,Source=BinaryData,Target=IISExecuteCA,CustomActionData=1^3^21^WebDeployment_Current^154^Microsoft.Web.Deployment.UI.PackagingModuleProvider, Microsoft.Web.Deployment.UI.Server, Version=9.0.0.0, Culture=neutral, PublicKeyToken=31BF3856AD364E35^1^1^0^^1^3^28^DelegationManagement_Current^171^Microsoft.Web.Management.Delegation.DelegationModuleProvider, Microsoft.Web.Management.Delegation.Server, Version=9.0.0.0, Culture=neutral, PublicKeyToken=31BF3856AD364E35^1^1^0^^1^7^38^system.webServer/management/delegation^4^Deny^16^MachineToWebRoot^0^^3^yes^1^7^31^system.webServer/wdeploy/backup^4^Deny^20^MachineToApplication^0^^2^no^) MSI (s) (80:84) [15:29:01:452]: Invoking remote custom action. DLL: C:\Windows\Installer\MSI6CB9.tmp, Entrypoint: IISExecuteCA 1: IISCA IISExecuteCA : Begin CA Setup 1: IISCA IISExecuteCA : CA 'ExecuteRegisterUIModuleCA' completed with return code hr=0x8007000d 1: IISCA IISExecuteCA : CA 'IISExecuteCA' completed with return code hr=0x8007000d 1: IISCA IISExecuteCA : End CA Setup CustomAction IISExecuteCA returned actual error code 1603 (note this may not be 100% accurate if translation happened inside sandbox) Action ended 15:29:05: InstallFinalize. Return value 3. I can't seem to find any information regarding this particular issue; can someone help point me in the right direction?

    Read the article

  • Help with MySQL query - Product orders report without duplicate shipping charges

    - by Paul
    Hello, I have an issue creating a custom report for an e-commerce store running on osCommerce. The client wants the report to have the following columns: Date, Order ID, Product Class, Product Price, Product Tax, Shipping, Order Total The criteria for generating the report are Date Range and Product Class (Textbooks for example) The client wants the report to list each Textbook purchased on its own line. Orders with multiple textbooks would display a separate line for each Textbook in the order. I have it all working except for one part: the shipping amount is order-specific (based on the order total), not product-specific, and is displaying for each product. I need it to display only for the first product of each order, so it is not counted more than once. My current query is: SELECT op.date_funds_captured as 'Date', op.orders_id as 'Order ID', pc.class as 'Product Class', round(op.products_price,2) as 'Product Price', round(op.products_tax*op.products_price/100,2) as 'Product Tax', round(otship.value,2) as 'Shipping', round(ot.value,2) as 'Order Total' from orders_products op, orders_total ot, orders_total otship, productclasses pc, products p where ot.orders_id = op.orders_id and ot.class='ot_total' and op.orders_id = otship.orders_id and otship.class = 'ot_shipping' and p.products_class_id = pc.id and op.products_id = p.products_id and pc.id = 1 pc.id = 1 -- Product class = Textbook Here is an example of the current report output. You can see the problem with order 2256 showing the shipping value three times instead of once: Date Order Product Class Price Tax Shipping Total 2010-01-04 2253 Textbook 24.95 2.43 10.03 37.41 2010-01-04 2256 Textbook 34.95 0.00 18.09 240.37 2010-01-04 2256 Textbook 55.50 0.00 18.09 240.37 2010-01-04 2256 Textbook 36.95 0.00 18.09 240.37 2010-01-04 2258 Textbook 55.50 5.41 12.17 124.24 Please help!!! Thanks, Paul

    Read the article

  • Shared Git repo syncing to svn causing git svn rebase to pollute repo with a log of no-op merge prob

    - by John K
    This wasn't so bad at the beginning, but now I have hundreds of no-op merge problems (solved by git rebase --skip). I have setup a shared git repo for my group because it is easier to deal with. But the company uses SVN so I have to keep SVN in sync with GIT. Worked like a dream at first, but after weeks of doing this GIT is giving me a lot of the following errors. Applying: * making all config actions work Using index info to reconstruct a base tree... Falling back to patching base and 3-way merge... Auto-merging app/controllers/vulnerabilities_controller.rb CONFLICT (content): Merge conflict in app/controllers/vulnerabilities_controller.rb Auto-merging public/javascripts/network_analysis_vulnerability_config.js CONFLICT (content): Merge conflict in public/javascripts/network_analysis_vulnerability_config.js Failed to merge in the changes. Patch failed at 0046 * making all config actions work My workflow: git co master git pull origin git svn rebase ... deal with no-op merge problems ... git svn dcommit git pull origin git push origin The problem is that what is in SVN is the correct so I use git rebase --skip, but I have to do that hundreds of times before I can dcommit. How do I clear these merge problems permanently?

    Read the article

  • Display radio buttons in prolog xpce

    - by Ben03
    I created a menu with Radio Buttons in XPCE prolog, but my radio buttons are showing on the same line, and I want to have each one on a separate line. My code is the following: new(D, dialog('title')), send(D, size, size(500,500)), send(D, append, new(Op, menu(options, marked))), send(Op, append, option1), send(Op, append, option2), send(Op, append, option3), send(Op, size, size(300,300)), send(D, display, Op, point(100, 40)), send(D, append(new(B1,button(ok, message(D, return, Op?selection))))), send(D, display, B1, point(100, 100)), send(D, append(button(cancel, message(D, return, @nil)))), send(D, default_button(ok)), get(D, confirm, Rval), free(D). Thanks in advance

    Read the article

  • Unity – Part 5: Injecting Values

    - by Ricardo Peres
    Introduction This is the fifth post on Unity. You can find the introductory post here, the second post, on dependency injection here, a third one on Aspect Oriented Programming (AOP) here and the latest so far, on writing custom extensions, here. This time we will talk about injecting simple values. An Inversion of Control (IoC) / Dependency Injector (DI) container like Unity can be used for things other than injecting complex class dependencies. It can also be used for setting property values or method/constructor parameters whenever a class is built. The main difference is that these values do not have a lifetime manager associated with them and do not come from the regular IoC registration store. Unlike, for instance, MEF, Unity won’t let you register as a dependency a string or an integer, so you have to take a different approach, which I will describe in this post. Scenario Let’s imagine we have a base interface that describes a logger – the same as in previous examples: 1: public interface ILogger 2: { 3: void Log(String message); 4: } And a concrete implementation that writes to a file: 1: public class FileLogger : ILogger 2: { 3: public String Filename 4: { 5: get; 6: set; 7: } 8:  9: #region ILogger Members 10:  11: public void Log(String message) 12: { 13: using (Stream file = File.OpenWrite(this.Filename)) 14: { 15: Byte[] data = Encoding.Default.GetBytes(message); 16: 17: file.Write(data, 0, data.Length); 18: } 19: } 20:  21: #endregion 22: } And let’s say we want the Filename property to come from the application settings (appSettings) section on the Web/App.config file. As usual with Unity, there is an extensibility point that allows us to automatically do this, both with code configuration or statically on the configuration file. Extending Injection We start by implementing a class that will retrieve a value from the appSettings by inheriting from ValueElement: 1: sealed class AppSettingsParameterValueElement : ValueElement, IDependencyResolverPolicy 2: { 3: #region Private methods 4: private Object CreateInstance(Type parameterType) 5: { 6: Object configurationValue = ConfigurationManager.AppSettings[this.AppSettingsKey]; 7:  8: if (parameterType != typeof(String)) 9: { 10: TypeConverter typeConverter = this.GetTypeConverter(parameterType); 11:  12: configurationValue = typeConverter.ConvertFromInvariantString(configurationValue as String); 13: } 14:  15: return (configurationValue); 16: } 17: #endregion 18:  19: #region Private methods 20: private TypeConverter GetTypeConverter(Type parameterType) 21: { 22: if (String.IsNullOrEmpty(this.TypeConverterTypeName) == false) 23: { 24: return (Activator.CreateInstance(TypeResolver.ResolveType(this.TypeConverterTypeName)) as TypeConverter); 25: } 26: else 27: { 28: return (TypeDescriptor.GetConverter(parameterType)); 29: } 30: } 31: #endregion 32:  33: #region Public override methods 34: public override InjectionParameterValue GetInjectionParameterValue(IUnityContainer container, Type parameterType) 35: { 36: Object value = this.CreateInstance(parameterType); 37: return (new InjectionParameter(parameterType, value)); 38: } 39: #endregion 40:  41: #region IDependencyResolverPolicy Members 42:  43: public Object Resolve(IBuilderContext context) 44: { 45: Type parameterType = null; 46:  47: if (context.CurrentOperation is ResolvingPropertyValueOperation) 48: { 49: ResolvingPropertyValueOperation op = (context.CurrentOperation as ResolvingPropertyValueOperation); 50: PropertyInfo prop = op.TypeBeingConstructed.GetProperty(op.PropertyName); 51: parameterType = prop.PropertyType; 52: } 53: else if (context.CurrentOperation is ConstructorArgumentResolveOperation) 54: { 55: ConstructorArgumentResolveOperation op = (context.CurrentOperation as ConstructorArgumentResolveOperation); 56: String args = op.ConstructorSignature.Split('(')[1].Split(')')[0]; 57: Type[] types = args.Split(',').Select(a => Type.GetType(a.Split(' ')[0])).ToArray(); 58: ConstructorInfo ctor = op.TypeBeingConstructed.GetConstructor(types); 59: parameterType = ctor.GetParameters().Where(p => p.Name == op.ParameterName).Single().ParameterType; 60: } 61: else if (context.CurrentOperation is MethodArgumentResolveOperation) 62: { 63: MethodArgumentResolveOperation op = (context.CurrentOperation as MethodArgumentResolveOperation); 64: String methodName = op.MethodSignature.Split('(')[0].Split(' ')[1]; 65: String args = op.MethodSignature.Split('(')[1].Split(')')[0]; 66: Type[] types = args.Split(',').Select(a => Type.GetType(a.Split(' ')[0])).ToArray(); 67: MethodInfo method = op.TypeBeingConstructed.GetMethod(methodName, types); 68: parameterType = method.GetParameters().Where(p => p.Name == op.ParameterName).Single().ParameterType; 69: } 70:  71: return (this.CreateInstance(parameterType)); 72: } 73:  74: #endregion 75:  76: #region Public properties 77: [ConfigurationProperty("appSettingsKey", IsRequired = true)] 78: public String AppSettingsKey 79: { 80: get 81: { 82: return ((String)base["appSettingsKey"]); 83: } 84:  85: set 86: { 87: base["appSettingsKey"] = value; 88: } 89: } 90: #endregion 91: } As you can see from the implementation of the IDependencyResolverPolicy.Resolve method, this will work in three different scenarios: When it is applied to a property; When it is applied to a constructor parameter; When it is applied to an initialization method. The implementation will even try to convert the value to its declared destination, for example, if the destination property is an Int32, it will try to convert the appSettings stored string to an Int32. Injection By Configuration If we want to configure injection by configuration, we need to implement a custom section extension by inheriting from SectionExtension, and registering our custom element with the name “appSettings”: 1: sealed class AppSettingsParameterInjectionElementExtension : SectionExtension 2: { 3: public override void AddExtensions(SectionExtensionContext context) 4: { 5: context.AddElement<AppSettingsParameterValueElement>("appSettings"); 6: } 7: } And on the configuration file, for setting a property, we use it like this: 1: <appSettings> 2: <add key="LoggerFilename" value="Log.txt"/> 3: </appSettings> 4: <unity xmlns="http://schemas.microsoft.com/practices/2010/unity"> 5: <container> 6: <register type="MyNamespace.ILogger, MyAssembly" mapTo="MyNamespace.ConsoleLogger, MyAssembly"/> 7: <register type="MyNamespace.ILogger, MyAssembly" mapTo="MyNamespace.FileLogger, MyAssembly" name="File"> 8: <lifetime type="singleton"/> 9: <property name="Filename"> 10: <appSettings appSettingsKey="LoggerFilename"/> 11: </property> 12: </register> 13: </container> 14: </unity> If we would like to inject the value as a constructor parameter, it would be instead: 1: <unity xmlns="http://schemas.microsoft.com/practices/2010/unity"> 2: <sectionExtension type="MyNamespace.AppSettingsParameterInjectionElementExtension, MyAssembly" /> 3: <container> 4: <register type="MyNamespace.ILogger, MyAssembly" mapTo="MyNamespace.ConsoleLogger, MyAssembly"/> 5: <register type="MyNamespace.ILogger, MyAssembly" mapTo="MyNamespace.FileLogger, MyAssembly" name="File"> 6: <lifetime type="singleton"/> 7: <constructor> 8: <param name="filename" type="System.String"> 9: <appSettings appSettingsKey="LoggerFilename"/> 10: </param> 11: </constructor> 12: </register> 13: </container> 14: </unity> Notice the appSettings section, where we add a LoggerFilename entry, which is the same as the one referred by our AppSettingsParameterInjectionElementExtension extension. For more advanced behavior, you can add a TypeConverterName attribute to the appSettings declaration, where you can pass an assembly qualified name of a class that inherits from TypeConverter. This class will be responsible for converting the appSettings value to a destination type. Injection By Attribute If we would like to use attributes instead, we need to create a custom attribute by inheriting from DependencyResolutionAttribute: 1: [Serializable] 2: [AttributeUsage(AttributeTargets.Parameter | AttributeTargets.Property, AllowMultiple = false, Inherited = true)] 3: public sealed class AppSettingsDependencyResolutionAttribute : DependencyResolutionAttribute 4: { 5: public AppSettingsDependencyResolutionAttribute(String appSettingsKey) 6: { 7: this.AppSettingsKey = appSettingsKey; 8: } 9:  10: public String TypeConverterTypeName 11: { 12: get; 13: set; 14: } 15:  16: public String AppSettingsKey 17: { 18: get; 19: private set; 20: } 21:  22: public override IDependencyResolverPolicy CreateResolver(Type typeToResolve) 23: { 24: return (new AppSettingsParameterValueElement() { AppSettingsKey = this.AppSettingsKey, TypeConverterTypeName = this.TypeConverterTypeName }); 25: } 26: } As for file configuration, there is a mandatory property for setting the appSettings key and an optional TypeConverterName  for setting the name of a TypeConverter. Both the custom attribute and the custom section return an instance of the injector AppSettingsParameterValueElement that we implemented in the first place. Now, the attribute needs to be placed before the injected class’ Filename property: 1: public class FileLogger : ILogger 2: { 3: [AppSettingsDependencyResolution("LoggerFilename")] 4: public String Filename 5: { 6: get; 7: set; 8: } 9:  10: #region ILogger Members 11:  12: public void Log(String message) 13: { 14: using (Stream file = File.OpenWrite(this.Filename)) 15: { 16: Byte[] data = Encoding.Default.GetBytes(message); 17: 18: file.Write(data, 0, data.Length); 19: } 20: } 21:  22: #endregion 23: } Or, if we wanted to use constructor injection: 1: public class FileLogger : ILogger 2: { 3: public String Filename 4: { 5: get; 6: set; 7: } 8:  9: public FileLogger([AppSettingsDependencyResolution("LoggerFilename")] String filename) 10: { 11: this.Filename = filename; 12: } 13:  14: #region ILogger Members 15:  16: public void Log(String message) 17: { 18: using (Stream file = File.OpenWrite(this.Filename)) 19: { 20: Byte[] data = Encoding.Default.GetBytes(message); 21: 22: file.Write(data, 0, data.Length); 23: } 24: } 25:  26: #endregion 27: } Usage Just do: 1: ILogger logger = ServiceLocator.Current.GetInstance<ILogger>("File"); And off you go! A simple way do avoid hardcoded values in component registrations. Of course, this same concept can be applied to registry keys, environment values, XML attributes, etc, etc, just change the implementation of the AppSettingsParameterValueElement class. Next stop: custom lifetime managers.

    Read the article

  • Can't configure PAM + LDAP on Debian Lenny - Getting error=49 on server logs

    - by Jorge Suárez de Lis
    I've been migrating some servers and desktops using Ubuntu 10.04 from getting the users from an old OpenLDAP implementation to a newer Centos Active Directory. I haven't had any problems so far, until I reached a Debian Lenny server. I've set up the server as the others, setting /etc/ldap.conf and /etc/ldap/ldap.conf. However, when I issue "getent passwd", I get nothing from the LDAP server. Reading the pam_ldap manpage, I realized that /etc/ldap.conf was not an accepted file by pam_ldap -it worked with Ubuntu though-, so I renamed it to /etc/pam_ldap.conf. Same result. However, once I've changed the name of this file, when I login using SSH I get this on the LDAP server logs: [20/Jul/2012:11:19:40 +0200] conn=16501 fd=155 slot=155 connection from x.x.x.50 to 10.1.176.237 [20/Jul/2012:11:19:40 +0200] conn=16501 op=0 BIND dn="uid=ubuntu,ou=Applications,ou=CITIUS,dc=inv,dc=usc,dc=es" method=128 version=3 [20/Jul/2012:11:19:40 +0200] conn=16501 op=0 RESULT err=0 tag=97 nentries=0 etime=0 dn="uid=ubuntu,ou=applications,ou=citius,dc=inv,dc=usc,dc=es" [20/Jul/2012:11:19:40 +0200] conn=16501 op=1 SRCH base="ou=People,ou=CITIUS,dc=inv,dc=usc,dc=es" scope=2 filter="(uid=jorge.suarez)" attrs=ALL [20/Jul/2012:11:19:40 +0200] conn=16501 op=1 RESULT err=0 tag=101 nentries=1 etime=0 notes=U [20/Jul/2012:11:19:40 +0200] conn=16501 op=2 BIND dn="uid=jorge.suarez,ou=People,ou=CITIUS,dc=inv,dc=usc,dc=es" method=128 version=3 [20/Jul/2012:11:19:40 +0200] conn=16501 op=2 RESULT err=49 tag=97 nentries=0 etime=0 The password isn't working. I don't know that could be wrong, anything else seems to be OK. That user/password is working from another clients: [20/Jul/2012:11:29:39 +0200] conn=16528 fd=188 slot=188 connection from x.x.x.224 to 10.1.176.237 [20/Jul/2012:11:29:39 +0200] conn=16528 op=0 BIND dn="uid=ubuntu,ou=Applications,ou=CITIUS,dc=inv,dc=usc,dc=es" method=128 version=3 [20/Jul/2012:11:29:39 +0200] conn=16528 op=0 RESULT err=0 tag=97 nentries=0 etime=0 dn="uid=ubuntu,ou=applications,ou=citius,dc=inv,dc=usc,dc=es" [20/Jul/2012:11:29:39 +0200] conn=16528 op=1 SRCH base="ou=People,ou=CITIUS,dc=inv,dc=usc,dc=es" scope=2 filter="(uid=jorge.suarez)" attrs=ALL [20/Jul/2012:11:29:39 +0200] conn=16528 op=1 RESULT err=0 tag=101 nentries=1 etime=0 notes=U [20/Jul/2012:11:29:39 +0200] conn=16528 op=2 BIND dn="uid=jorge.suarez,ou=People,ou=CITIUS,dc=inv,dc=usc,dc=es" method=128 version=3 [20/Jul/2012:11:29:39 +0200] conn=16528 op=2 RESULT err=0 tag=97 nentries=0 etime=0 dn="uid=jorge.suarez,ou=people,ou=citius,dc=inv,dc=usc,dc=es" I'm using SSHA for storing passwords on the LDAP server. Maybe this is not supported by Debian Lenny? On pam_ldap.conf, I've set up this, as in all the other servers: # Do not hash the password at all; presume # the directory server will do it, if # necessary. This is the default. pam_password md5 Also tried clear, but it didn't work. Anyways, it's weird that issuing getent passwd still gets me no users. However, if I use pamtest from the package libpam-dotfile to test login, it works. # pamtest ssh jorge.suarez Trying to authenticate <jorge.suarez> for service <ssh>. Password: Authentication successful. # pamtest foo jorge.suarez Trying to authenticate <jorge.suarez> for service <foo>. Password: Authentication successful. But "su" won't work also: # su jorge.suarez Id. descoñecido: jorge.suarez Just the output from getent passwd : # getent passwd root:x:0:0:root:/root:/bin/bash daemon:x:1:1:daemon:/usr/sbin:/bin/sh bin:x:2:2:bin:/bin:/bin/sh sys:x:3:3:sys:/dev:/bin/sh sync:x:4:65534:sync:/bin:/bin/sync games:x:5:60:games:/usr/games:/bin/sh man:x:6:12:man:/var/cache/man:/bin/sh lp:x:7:7:lp:/var/spool/lpd:/bin/sh mail:x:8:8:mail:/var/mail:/bin/sh news:x:9:9:news:/var/spool/news:/bin/sh uucp:x:10:10:uucp:/var/spool/uucp:/bin/sh proxy:x:13:13:proxy:/bin:/bin/sh www-data:x:33:33:www-data:/var/www:/bin/sh backup:x:34:34:backup:/var/backups:/bin/sh list:x:38:38:Mailing List Manager:/var/list:/bin/sh irc:x:39:39:ircd:/var/run/ircd:/bin/sh gnats:x:41:41:Gnats Bug-Reporting System (admin):/var/lib/gnats:/bin/sh nobody:x:65534:65534:nobody:/nonexistent:/bin/sh libuuid:x:100:101::/var/lib/libuuid:/bin/sh Debian-exim:x:101:103::/var/spool/exim4:/bin/false statd:x:102:65534::/var/lib/nfs:/bin/false sshd:x:104:65534::/var/run/sshd:/usr/sbin/nologin luser:x:1000:1000:Usuario local de Burdeos,,,:/home/luser:/bin/bash messagebus:x:105:107::/var/run/dbus:/bin/false sge-admin:x:1001:1001:Administrador do SGE,,,:/home/cluster/sge-admin:/bin/bash ntp:x:107:110::/home/ntp:/bin/false haldaemon:x:108:111:Hardware abstraction layer,,,:/var/run/hald:/bin/false vde2-net:x:109:114::/var/run/vde2:/bin/false uml-net:x:110:115::/home/uml-net:/bin/false polkituser:x:111:116:PolicyKit,,,:/var/run/PolicyKit:/bin/false Debian-pxe:x:113:65534:Dummy user for Debian pxe package,,,:/home/Debian-pxe:/bin/false Nscd was stopped from the beginning.

    Read the article

  • Happy Birthday, SPARC!

    - by A&C Redaktion
    25 Jahre gibt es SPARC in diesem Herbst – da gratulieren Oracle A&C und alle Partner natürlich ganz herzlich! Wir blicken zurück auf ein Vierteljahrhundert Erfolgsgeschichte:Wir befinden uns im Jahr 1987 und klobige graue PCs halten seit einigen Jahren Einzug in Büros und Privathäuser. Ein innovatives Startup-Unternehmen namens Sun Microsystems präsentiert seinen neuen Computer Sun-4, die eigentliche Sensation jedoch ist der Mikroprozessor, den die jungen Leute extra dafür entwickelt hatten: SPARC. Es handelte sich um einen extrem leistungsfähigen RISC-Hauptprozessor, der sowohl in den eigenen Workstations als auch den Servern der Sun-4-Baureihe zum Einsatz kommt. Vor allem in der Unternehmens-IT ermöglicht SPARC in den Folgejahren einen enormen Sprung nach vorn.Die weitere Entwicklung von SPARC, kombiniert mit einem Überblick über andere Meilensteine in der Geschichte der Computerwelt, finden Sie auf der Webseite "Celebrate 25 Years of SPARC Innovation".Wir springen gleich weiter in die Gegenwart, denn auch seit Sun zu Oracle gehört, hat sich so manches getan: Gerade erst hat Oracle die neue Server-Linie Sparc T4 vorgestellt – in Fachkreisen spricht man bereits von der größten Leistungssteigerung in der Geschichte der SPARC-Prozessoren.In den USA wurde das Jubiläum bereits kräftig gefeiert: Hier finden Sie Bilder vom Geburtstagsfest im Museum für Computer-Geschichte in Mountain View, Kalifornien, bei dem auch die SPARC-Entwickler Bill Joy and Andreas von Bechtolsheim zugegen waren und auch im Video SPARC-Event Highlights dreht sich alles um das Jubiläum. In der Oracle Familie gibt es 2012 noch ein weiteres Geburtstagskind: Solaris wird 20, herzlichen Glückwunsch! Das Unix-Betriebssystem, basierend auf SunOS, kam im Jahr 1992 erstmals auf den Markt. Solaris konnte seine gute Stellung seither behaupten und hat nun mit Solaris 11.1 das erste Cloud-Betriebssystem vorgestellt. Dieses überträgt die Zuverlässigkeit, Sicherheit und Skalierbarkeit des bewährten Solaris in die Cloud und bietet eine optimale Plattform für Unternehmensanwendungen.  Lesen Sie hier, was die Fachpresse über die Geburtstagskinder schreibt: ProLinux.de (SPARC) Computerwoche.de (Solaris)SearchDataCenter.de (Solaris)

    Read the article

< Previous Page | 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12  | Next Page >